Het eerste principe is bewust worden van onze gedachten en de aard van het denken. Door de positie in te nemen van alleen maar waarnemer zijn van gedachten en beelden die komen en gaan ontdekken we dat alle gedachten hetzelfde zijn: het zijn tijdelijke verschijningen die net als wolken aan de hemel komen en gaan. Maak de ene gedachte niet belangrijker dan de andere. Als we geen aandacht schenken aan welke gedachte dan ook maar in de rol van waarnemer blijven, lijkt de ruimte van het bewustzijn meer open te worden en eisen de gedachten minder aandacht op. We ontdekken dat alle gedachten zonder substantie of belang zijn. We zouden kunnen zeggen dat onze gedachten net zoals wolken “leeg” zijn: verschijnselen zonder enige kern of wezen.
Het tweede principe is herkennen dat onze verhalen en emotionele drama’s alleen maar gestructureerd worden door het denken, onze “lege” gedachten. Door onze gedachten te blijven observeren zouden we moeten opmerken hoe ze geneigd zijn om in elkaar te grijpen in ketens van speciale betekenis en specifieke belangen. Het is dit met elkaar verweven en aan elkaar verbonden zijn van gedachten die onze verhalen, overtuigingen en emotionele drama’s op een overtuigende en krachtige manier creëert. Het resultaat kan zijn dat we het grootste deel van de dag doorbrengen met de ene na de andere minidagdroom. Het is deze tranceachtige staat van de geest die we keer op keer en zo vaak mogelijk moeten zien te doorbreken. We doen dat door onze aandacht niet naar het denken te laten gaan, maar naar het onmiddellijke nu van de vijf zintuigen. Merk gewoon je fysieke omgeving op en de directe zintuiglijke ervaring, vrij van analyse. Oefen dit verschuiven van de aandacht voor mentale betrokkenheid met gedachten naar de fysieke omgeving zo vaak als je maar kunt. Hopelijk wordt zo de gewoonte om als in een trance constant in je gedachten te leven verbroken. Op die manier kunnen we ons bevrijden van angst en emotioneel lijden omdat beide veroorzaakt worden door de verhalen die de geest spint, maar die zelden worden uitgedaagd. Het is mogelijk om te ontdekken dat onze verhalen en emotionele drama’s net zo leeg zijn als de dromen van afgelopen nacht. In feite zijn onze dagdromen en verhalen niet meer reëel dan onze dromen ’s nachts. We ontdekken dat onze verhalen ook net zo leeg zijn als de wolken die in zich in steeds wisselende formaties aan de hemel groeperen en dan weer uit elkaar gaan en verdwijnen zonder een spoor achter te laten.
Het derde principe is herkennen dat ook ons gevoel van een zelf een leeg verhaal is gemaakt van gedachten; een mentale constructie zonder een werkelijke identiteit als een wezen met een onafhankelijk bestaan en zelfbeschikking. (…) Door de gedachten over “mij” die van moment tot moment verrijzen te observeren kunnen we opmerken dat het “persoonlijke ik” niets meer is dan een keten van aan elkaar vastzittende gedachten over identiteit die worden ondersteund door herinneringen en fantasie. Door dit helder en direct te zien, en niet alleen maar intellectueel, wordt de leegte van persoonlijke identiteit duidelijk voor de geest, op welk punt de illusie stopt. Maar de mate waarin dat stoppen plaatsvindt is wel afhankelijk van de diepte van het zelfonderzoek. Als het niet gebeurt is dat omdat het begrijpen oppervlakkig was en niet overtuigend genoeg voor de diepere lagen van de persoonlijkheid die gegrondvest zijn op conditionering en de gewoonte hebben om een zelf te creëren. In zo’n geval zou men het eerste en tweede principe keer op keer opnieuw moeten toepassen en een diepere staat van observatie moeten innemen met betrekking tot de ervaring van de “mij” gedachte die steeds opnieuw opkomt en weer oplost, totdat het helder wordt dat er geen persoonlijk zelf bestaat buiten het geloof van de geest zelf. Als herkenning opkomt wordt het duidelijk dat de notie dat er een persoonlijk zelf is net zo leeg is als één enkele enorme wolk die de hemel domineert, maar het volgende moment is verdwenen zonder een spoor achter te laten.
Het vierde principe is het herkennen van wat nu eigenlijk precies de natuur is van dat wat de lege aard van gedachten, verhalen en het persoonlijk zelfgevoel observeert en ervaart. Door wat wordt het “herkennen” gedaan? Wat is dit onpersoonlijk bewust besef dat waarneemt en weet? Door deze herkenningen lijkt er een immer toenemende evolutie of onthulling van wijsheid te zijn. Het resultaat daarvan is dat de cognitieve ruimte lijkt uit te dijen, open en levendig transparant wordt, zonder dat er een centrum is. Wat precies is deze staat van onpersoonlijk bewustzijn? Het heeft duidelijk een besef van bewust zijn; leeg en kennend. Kunnen we ons bewust zijn van bewust zijn? Is dit bewust besef onafscheidelijk aanwezig in alle ervaringen?
Laten we op een directe manier naar dit onpersoonlijke, bewuste weten kijken. Sluit je ogen in een goed verlichte ruimte. Merk op dat het licht in de kamer dat op je oogleden schijnt een innerlijke gloed creëert op je halfdoorzichtige gesloten oogleden. Je zult een oranjeachtige rode kleur bij je oogleden zien. Wat is het dat deze kleuren observeert? Het zal er op lijken dat je bewuste besef een plek een paar centimeter achter je ogen inneemt en dat de aandacht gericht is op de oogleden die ervoor liggen. Merk op dat je bewuste aanwezigheid de plek is van waaruit je naar voren aan het kijken bent naar de oranjeachtige kleur. Ben je je “bewust” van de kleur? Wees nu bewust van je bewustzijn, precies zoals het is. Heeft dit bewustzijn van zichzelf een bepaalde kleur, vorm, substantie of dimensie? Of is het eenvoudig een lege aanwezigheid van bewust weten? Beschouw deze twee vragen keer op keer totdat het duidelijk wordt dat “jij” eigenlijk dit lege, heldere en bewuste weten bent. Als dit duidelijk gezien is dan herken je, in plaats van de leegte van gedachten en zelf als de natuur van wolken die aan de hemel verschijnen, nu de lege aard van de hemel zelf. De lege kennende ruimte waarin alle verschijnselen opkomen en weer in verdwijnen.
Het vijfde principe is het herkennen van de onafscheidelijke relatie tussen ons lege, bewuste “zien” en de vijf zintuigen. We kunnen geen bewustzijn vinden apart van onze zintuiglijke percepties. Er is niet eerst een zintuiglijke perceptie en daarna het bewustzijn daarvan. De vijf zintuigen zijn dit “kennende bewustzijn” dat schijnbaar in vijf verschillende sensorische componenten is gescheiden. Deze zintuiglijke vermogens zijn niet beperkt tot de vijf fysieke zintuigen. “Kennend bewustzijn” kan ook het denken en voelen waarnemen, maar door onze aandacht volledig te laten samenvloeien met de zintuigen in plaats van met de mentale fenomenen van gedachten, verhalen en overtuigingen over persoonlijke identiteit, onthult zich een staat van totale “nu-heid” die voorbij denken en geest ligt. Een onbegrensd vergezicht van kennende transparantie en Helder Licht onthult zichzelf als onze ware natuur, voorbij elk soort beschrijving of aanname van het denken. Door onze aandacht volledig met de vijf zintuigen te laten samensmelten onthult de doorschijnende aard van verschijnselen de levendige leegte van onze Bewuste en Kennende Ruimte.