Het gevoel van subjectiviteit onderzoeken

Het gevoel van subjectiviteit onderzoeken

Ontwaken is niet meer dan een kleine aanpassing, een bijna onopvallende correctie op een niet geheel juiste manier van zien en ervaren. Verlichting is altijd aanwezig; het is onze open, natuurlijke, werkelijke aard en constant beschikbaar, ware het niet dat een hardnekkig gevoel van onjuiste subjectiviteit enigszins in de weg zit. Dat gevoel is een object in gewaarzijn dat wordt aangezien voor het centrum van ons bestaan. Maar wie goed kijkt kan zien dat het subjectieve gevoel iemand te zijn waargenomen kan worden door iets anders – en dat is een eerste aanwijzing dat je niet bent wie je denkt te zijn.

Voor sommigen mensen is hun lichaam de plek waar ze hun gevoel van subjectiviteit lokaliseren – mensen die een sterke embodiment hebben en zich thuis voelen in hun eigen lichaam. Anderen zullen eerder hun gevoelens en emoties het sterkst associëren met de subjectief gevoelde eigen aanwezigheid, en voor weer anderen is het vermogen om rationeel en doelbewust te kunnen nadenken datgene wat het sterkst verbonden is met het gevoel een eigen ik te hebben.

En voor vermoedelijk de meesten is het een wat vage mix van vooral deze drie, en houden ze zich er verder nauwelijks mee bezig omdat ze wel wat beters te doen hebben.

Maar voor die enkeling die verlichting als het belangrijkste ziet is een onderzoek naar het direct waarneembare of ervaarbare gevoel van subjectiviteit één van de meest effectieve en snelste manieren om dit ook te realiseren. Het heeft wel wat paradoxaals omdat degene die het onderzoek doet daardoor zelf wordt opgeheven. Althans – er blijft niet veel meer van over.

Belangrijk hierbij is dat we niet blijven steken in het horen van deze boodschap, maar zelf actief een onderzoek doen naar dit “weten dat we er zijn”. Het is een onderzoek dat we op elk moment kunnen doen, en in elke situatie, aangezien er geen moment of situatie is waarin we niet aanwezig zijn. In feite is het zelfs zo dat elk moment en iedere situatie echt aanvoelt omdat wij er zijn. Onze aanwezigheid maakt de ervaring van de wereld op ieder moment reëel.

Maar wat is het verschil tussen die twee? Is er een verschil? En waar precies is de grens?

Wat is precies dat subjectieve gevoel van er zijn? Wanneer is het er wel en niet? Valt het te lokaliseren? Zo ja, waar dan? Is het gevoel “er te zijn” vooral aanwezig achter de ogen en tussen de oren? Met wat zie je dat? Als je ’s morgens wakker wordt is dat gevoel van subjectiviteit dan al aanwezig, of kun je het zien opkomen? Is het aanwezig als je droomt? Als je diep in slaap bent? Als je geconcentreerd aan het werk bent? Als je je beledigd voelt? Is je gevoel van aanwezig te zijn ook in je voeten? In je buik? Of toch in je hoofd? Hoe kan het dat je het gevoel van subjectieve aanwezigheid ergens in je lichaam kunt lokaliseren als er niet tegelijkertijd iets anders is dat dat opmerkt?

Leer het kennen, onderzoek het, neem niet voetstoots aan dat je al weet hoe dat zit. Wie is zich bewust van het gevoel van subjectiviteit?

Wat het onderzoek niet is

Het is een onderzoek wat heel specifiek is. We laten onze worsteling met het nog niet verwerkte verleden nu maar even voor wat het is, nemen ons gevoel van onzekerheid voorlopig voor lief, gaan dus ook niet op zoek naar een oplossing voor allerlei persoonlijke problemen, proberen niet filosofische vragen als “wat is de zin van het leven” op te lossen, zoeken geen contact met “de spirits van gene zijde”, gaan niet onderzoeken hoe de chakra’s in ons lichaam functioneren, zoeken niet uit wat ons echt motiveert, enzovoorts.

Het is geen onderzoek naar identiteit. Stel, je heet Jason Bourne, maar dat weet je niet, want je leidt aan geheugenverlies. Je bent net door een vissersboot uit het water gepikt en je lichaam vertoont een aantal schotwonden. Op dat moment komt de vraag natuurlijk op: “wie ben ik?” Maar de vraag richt zich vooral op het terugvinden van je identiteit – wat is je naam, waar ben je geboren, voor wie werk je, in welk land woon je. Dringende vragen op dat moment en zeker ook interessant, maar niet datgene wat je moet uitzoeken als je je richt op je subjectief gevoelde eigen aanwezigheid.

Het is ook geen onderzoek naar je ware persoonlijkheid. Als mensen het hebben over “zichzelf zoeken” bedoelen ze meestal dat ze een beter beeld willen hebben wie ze nu eigenlijk echt zijn. Typische vragen die in zo’n periode een belangrijke rol spelen zijn onder andere: wat wil ik eigenlijk, wat voel ik echt, wat kan ik nu werkelijk, waar geloof ik in, welke kant wil ik opgaan met mijn leven, wie zijn echt mijn vrienden?  Zulke vragen komen vaak op als gevolg van een crisis waarbij duidelijk werd dat je niet langer leeft wat eigenlijk bij je past, en dat je vervreemd bent geraakt van wat je werkelijk voelt.

Je moet als het ware opnieuw uitvinden waar je in gelooft en wat je met je leven aan wil. Het is een vorm van zelfonderzoek die zich vooral richt op het leren kennen van je persoonlijkheid, en het woord “spiritualiteit” wordt er tegenwoordig vaak bij gebruikt. Ook interessant, maar niet hetgeen je in dit geval onderzoekt.

Het is goed mogelijk dat je eerst dit soort vragen voor jezelf moet hebben beantwoord voor je toekomt aan het willen realiseren van je boeddha natuur. Het is ook goed mogelijk dat dit helemaal niet nodig is. Niemand die het weet. Als ik de biografieën van de zen patriarchen lees krijg ik niet de indruk dat ze eerst op zoek waren naar zichzelf; ze wilden de waarheid realiseren. A much tougher job.

Het is dus belangrijk om te zien dat de zoektocht naar je ware zelf niet hetzelfde is als het willen realiseren van niet – zelf. Het is niet voor niks dat, behalve even in dit artikel, het woord “spiritueel” op deze site niet of nauwelijks gebruikt wordt. Daar gaat het hier niet om. Je hoeft helemaal geen “spirituele persoon” te zijn om hierin geïnteresseerd te zijn. Nogal eens zit dat zelfs in de weg. Weer een identiteit die beschermd moet worden omdat die niet werkelijk is.

Aanwijzingen voor het onderzoek

Vraag je zelf keer op keer af: “Wie ben ik?” Of blijf bij het voelend weten: “Ik ben”.

Dat is het. Meer is er niet nodig voor bevrijding. Blijf bij deze vraag of concentreer je op dit weten, zo veel en zo vaak als je kunt en je bent binnen de kortste tijd vrij. Twee, drie jaar, max.

Bezoeker: Kunt u me de kortste weg naar zelfrealisatie wijzen?

Nisargadatta: Er is geen weg die korter of langer is, maar sommige mensen zijn serieuzer dan anderen. Ikzelf bijvoorbeeld – ik was maar een heel gewone man, maar ik schonk mijn goeroe mijn hele vertrouwen. Ik deed wat hij me aanried. Hij zei dat ik me moest concentreren op “Ik ben” en dat heb ik gedaan. Hij maakte me duidelijk dat ik wezenlijk iets dieper ben dan alles wat je kunt waarnemen of bedenken – en ik geloofde hem. Ik gaf hem mijn hart en ziel, mijn volledige aandacht en alle tijd die ik vrij kon maken (ik moest werken om een gezin te onderhouden). Als gevolg van mijn overgave en de serieuze manier waarop ik deed wat hij me aanried, kwam ik binnen drie jaar tot zelfrealisatie.

Maar als dat niet genoeg volgen hier nog wat meer aanwijzingen.

Wat is zich bewust van alles wat wordt gezien en ervaren? Je kunt aan alles en nog wat twijfelen, maar een ding valt niet te betwijfelen; je eigen bewuste aanwezigheid. Wat zeker is en nooit te ontkennen: je bent aanwezig, en je bent je bewust. Ontspan en realiseer je keer op keer: ik ben aanwezig, en ik ben me bewust van mijn eigen aanwezigheid. Dit kun je in elke situatie doen waar je niet met je volle aandacht bij hoeft te zijn; je kunt er ook elke dag speciaal voor gaan zitten.

Je kunt ook opmerken dat er drie dingen zijn die het sterkst deel uitmaken van je subjectieve gevoel van aanwezigheid: lichaam, denken en voelen. Daarvoor geldt: je kunt je bewust zijn van je gedachten, en dat betekent dat je niet die gedachten bent. Jij bent degene die gedachten opmerkt. (Dat zou gemakkelijk moeten zijn om te zien. Tenminste, als je al een paar jaar meditatie achter de rug hebt).

Je bent je bewust van je lichaam, en dat betekent dat je niet dat lichaam bent. (Moeilijker, omdat je gemakkelijk gedissocieerd kunt raken van je lichaam en dan niet meer werkelijk weet wat je voelt. En zonder lichaam kan er ook geen ik-besef zijn, tenminste, niet in deze wereld. En of er andere werelden zijn wordt afwachten). Je kunt ook onderzoeken wat meer waar is: “ik ben in mijn lichaam” of “het lichaam is in mij”.

Je kunt je bewust zijn van je gevoelens, en dat betekent dat je niet die gevoelens bent. Jij bent degene die gevoelens opmerkt. (Moeilijk. Gevoelens gaan vaak veel dieper dan gedachten. Je kan wel denken “ik ben open bewustzijn”,  maar als je dat niet zo voelt is het volkomen krachteloos. En als je boos bent is het bepaald niet zo gemakkelijk om in witness mode te blijven. Gevoelens en stemmingen zijn ook gemakkelijker van enige afstand waar te nemen dan emoties).

Onthoud; dit is geen onderzoek naar je persoonlijkheid. Wat je denkt of voelt is niet van belang. Het gaat er uitsluitend om dat je het vermogen ontwikkelt om te kunnen kijken naar gedachten, gevoelens en lichamelijke sensaties. Dat je je realiseert dat je je bewust kunt zijn van hun komen en gaan zonder dat je ermee geïdentificeerd raakt. Op dit niveau zijn er geen goede of slechte gedachten, geen acceptabele of onacceptabele emoties, geen lichamelijke gevoelens die te gênant zijn om te mogen voelen. Just keep watching.

Wat je ook kunt doen: ga lopen, fietsen of dansen en zoek datgene wat niet beweegt. Blijf daar.

Getuige – zijn

Als we dit met enige regelmaat doen komen we op een gegeven moment tot de realisatie dat we niet de persoon zijn waar we ons langere tijd voor aanzagen, maar de getuige die alles wat de persoon doet, voelt of denkt kan waarnemen. Als we de aard van dit getuige – zijn onderzoeken ontdekken we een aantal dingen.

Ten eerste: getuige – zijn (witnessing) is een proces. “De getuige” is niet een nieuw object, het is geen ding, geen afgescheiden deel wat los van alles staat. Het is niet een mannetje in ons hoofd die meekijkt. Zou dat zo zijn dan is de eerstvolgende logische vraag natuurlijk: wie is zich bewust van de innerlijke getuige? Als je het kunt zien kun je het niet zijn. Het is volstrekt subjectief en kan nooit tot object gemaakt worden. Je kunt het niet zien omdat getuige – zijn het zien zelf is.

Ten tweede: er is geen grens of begrenzing aan het getuige zijn. Dat komt omdat de aard van het getuige zijn openheid is, ruimtelijkheid, een beschikbaar zijn voor elk soort ervaring. Maar het is niet beperkt tot, of gelokaliseerd in het lichaam; het is niet ergens te plaatsen. Wie goed kijkt ziet dat het overal is, maar nergens speciaal.

Ten derde; het is vrijheid. Omdat je niet langer bent geïdentificeerd met welk begrensd of tijdelijk object dan ook ben je er ook volkomen vrij van geworden. Je weet nu uit directe ervaring dat je ware aard onbegrensd is en buiten de tijd staat. Wat je ook maar ziet is op het moment van verschijnen reeds bevrijd en open.

Ten vierde: dat wat ziet is klaar, helder, transparant, puur, onveranderlijk en leeg. Het is een bodemloosheid die waarneemt, zonder oordeel, zonder voorkeur of afkeer (want dat zijn bewegingen in de geest, waargenomen objecten). Deze leegte is de ruimte waarin alle vormen gezien worden en je weet nu: ik ben datgene waar alles in verschijnt.

En dan komt de Grote Catastrofe.

Je houdt op te bestaan. En is er alleen nog maar het universum dat zichzelf ervaart.

Het einde van getuige – zijn

Er komt een einde aan het getuige – zijn, aan de subjectief gevoelde eigen aanwezigheid als alleen maar dat wat is overblijft en er niemand meer is die dat ziet. Degene die ziet en dat wat gezien wordt zijn één geworden en het ene is zich nu van zichzelf bewust geworden.

Het getuige – zijn is opgelost in alles wat gezien en ervaren wordt. Wat overblijft is Eenheid die zichzelf tot uitdrukking brengt als boom, muur, wolk, regen en aarde; als mens, lichaam, denken en voelen, als lachen, huilen, herinneren, lijden en vreugde.  Eenheid maakte zichzelf twee, toen drie, toen tienduizend – en maakte daarna dezelfde reis in omgekeerde volgorde en is weer thuis in zichzelf. En daar ben jij nu ook. Daar was je altijd al. Dat ben jij, reiziger.

De hele reis was imaginair, en toch ook echt. Of tenminste; leek echt, voelde echt, maar kon toch alleen maar bestaan door allerlei aannames en concepten.

Uiteindelijk leeg, maar vol woeste avonturen.

Was het niet geweldig? Zou je het niet nog eens tienduizend, honderdduizend keer willen doen?

Kom, laten we opnieuw verdwaald raken in de oneindige variatie van vormen en verschijnselen; in tijd en geschiedenis, herinnering en verwachting, angst en beven, vreugde en liefde. Laten we er opnieuw induiken. Laten we weer gaan spelen.