Functies van het Ego

Een ego is nuttig.

Een ego is zeker niet alleen maar een vals of onecht zelfbeeld. En het is ook niet iets waar we zo snel mogelijk van af zouden moeten komen. Het hoeft geen belemmering voor spirituele groei te zijn. Integendeel, het is heel handig, zeker als het min of meer probleemloos functioneert en doet wat het moet doen.

De term “ego” wordt vooral in spirituele kringen vaak gebruikt, meestal zonder goed te definiëren wat het eigenlijk is en waarom we het hebben. Het enige wat wel duidelijk is, is dat het ongewenst is. Dus waar is een ego goed voor?

In dit artikel noem ik een aantal van de belangrijkste functies en gebruik daarbij soms wat technische termen uit de psychologie. Het is bedoeld om aan te tonen dat “ego” niet de slechterik is waar hij in spirituele kringen zo vaak voor gehouden lijkt te worden.

We kunnen het ego zien als een tussenfase, de missing link tussen kind en wijze. Niet de kroon van de schepping of het eindpunt van de evolutie, maar wel een noodzakelijke stap om van baby naar boeddha te gaan. Ook laatstgenoemde heeft nog steeds een functionerend ego, maar de exclusieve identificatie daarmee is verbroken. Het is achtergrond geworden, iets waar nauwelijks nog aandacht naar toe hoeft te gaan. Toch zie je ook dan nog weleens dat iemand struikelt over de schaduw van zijn eigen ego.

We bekijken het ego hier dus als iets wat functioneel is. Soms gaat het allemaal vrijwel moeiteloos, maar over het algemeen zijn er bij vrijwel iedereen één of meerdere vaardigheden die minder goed werken. En dat is ook niet zo gek – veel ervan zijn complex, hebben jaren nodig om zich volledig te ontplooien, en ontwikkelen zich altijd in een bepaalde omgeving, in samenhang met andere mensen (familieleden, school, vrienden, collega’s) en ook die zijn niet altijd ideaal. Dus op sommige vlakken tekort schieten is eerder regel dan uitzondering.

De functies van het ego

De functies van het ego zijn voor iedereen min of meer gelijk. Wel kunnen we grote verschillen zien in de mate waarin mensen hiervan effectief, creatief of succesvol gebruik kunnen maken. Veel van de functies van het ego zijn gerelateerd aan processen in de prefrontale cortex, die vooral betrokken is bij de cognitieve en emotionele functies als beslissingen nemen, plannen, sociaal gedrag en impulsbeheersing. Dus als je wat moderner wilt doen kun je ook eens naar die termen kijken.

Deze functies ontwikkelen zich in de loop van de jaren. Belangrijk hierbij is ook op te merken dat de ontwikkeling van een ego of zelfbeeld een natuurlijk gegeven is. Er is niets mis mee als kinderen zich, als deel van hun ontwikkeling, zich van zichzelf bewust worden en over zichzelf leren nadenken. En als de opvoeding vriendelijk en ondersteunend is, maar ook uitdagend en zo nodig corrigerend dan zal het zelfbeeld ook geen knellende band hoeven te worden.

Laten we een aantal belangrijke functies van het ego benoemen en aangeven wat er gebeurt als dit correct functioneert – en wat als dit minder goed lukt.

Vorming van identiteit

Als eerste functie van het ego kunnen we de vorming van het identiteitsgevoel noemen. Het zelf kan zich met allerlei zaken identificeren om zo tot een eigen zelfbesef te vormen. Eén van de vroegste en meest fundamentele identificaties is die met het eigen lichaam – het gevoel er in te wonen en het, tot op zekere hoogte, te kunnen sturen zijn fundamenteel voor een evenwichtig en realistisch zelfbeeld. Maar ook bijvoorbeeld de taal die mens spreekt, het gezin waarin men opgroeit, het land waartoe men behoort en op latere leeftijd de vorming van eigen opvattingen kunnen belangrijke bouwstenen voor de identiteit zijn..

Focussen van de wil

Een andere functie van het zelf is de wil: het vermogen om aandacht en activiteiten in een zelfgekozen richting te doen gaan. Het gevoel iets te kunnen willen ontstaat rond het tweede of derde levensjaar (de kleuter leert bijvoorbeeld “nee” te zeggen, daarmee zijn ouders afwisselend boos, wanhopig of geamuseerd makend), en een verdere ontwikkeling en integratie van dit vermogen zal bepalen of iemand als koppig of zich gemakkelijk aanpassend te boek zal staan. Een beslissing nemen, die ook uitvoeren, en daar voor een langere periode aandacht aan kunnen geven, zodat je ook de resultaten behaald die je wil behalen, is een belangrijk onderdeel van een sterk zelf.

Verbinden met anderen

Nog een andere belangrijke functie van het zelf is het vermogen tot intersubjectiviteit. Het zelf ontwikkelt zich niet in isolement, maar leeft in en wordt gevormd door een wereld van andere mensen. Het neemt deel aan allerlei sociale verhoudingen en vormt banden met emotioneel belangrijke anderen (broers, zusters.,ouders, vriendjes en vriendinnetjes, andere volwassen zoals leraren of familieleden, etc.). Die banden zullen ook van grote invloed zijn op het zelfbeeld. Kunnen praten, kunnen delen, luisteren en herkennen dat je in veel niet alleen bent, maar dat anderen vergelijkbare gevoelens en gedachten hebben, is een belangrijk kenmerk van een gezond zelfbeeld.

Functioneren in een gemeenschap

Het zelf leert in de loop van zijn ontwikkeling om te communiceren en interactie aan te gaan met anderen. Het groeit op in een bepaalde culturele gemeenschap. Het moet zich een taal eigen maken, en leren om bijvoorbeeld wensen op een acceptabele manier te leren uiten. Het moet ook een groot aantal andere vermogens onder de knie krijgen, zoals rekening houden met de wil van anderen, gezichtsuitdrukkingen en intonatie leren interpreteren, bekend raken met allerlei gewoontes en gebruiken die in een bepaalde gemeenschap gebruikelijk zijn en leren wat aldaar als juist en onjuist, goed en fout, wenselijk en onwenselijk gezien wordt.

Weten wat je mooi vindt

Het zelf ontwikkelt ook een eigen esthetisch oordeelsvermogen, met andere woorden; het leert om zelf te kiezen wat het mooi en aantrekkelijk vindt. Er is een grote mate van differentiatie mogelijk; van zeer verfijnd tot behoorlijk grof. Maar bij wie dit vermogen sterk ontwikkeld is ontstaat belangstelling voor bijvoorbeeld kunst, design, mode, sieraden, en architectuur.

Weten wat je juist vindt

Nog een andere functie is het ethisch oordeelsvermogen: wat is goed en fout, rechtvaardig en onrechtvaardig, eerlijk en oneerlijk, juist en onjuist. Voor een belangrijk deel ontwikkelt de basis voor dit oordeelsvermogen zich via interactie met de culturele gemeenschap waar men in opgroeit, maar er komt een punt dat ook het eigen vermogen tot nadenken en beoordelen zelfstandig verder ontwikkeld kan worden. Al zal ook dit in de meeste gevallen via dialoog en discussie gaan.

Weten wat je zinvol vindt

Zelfstandig kunnen kiezen volgens welke waarden en normen je wilt leven speelt een belangrijke rol in het vinden van een gevoel van zingeving. Het leven voelt waardevoller als je kunt doen wat je werkelijk belangrijk vindt. Zelf zin geven aan je leven is een andere belangrijke functie van een goed functionerend ego.

Verwerken van ervaring

Het zelf heeft ook als belangrijke functie het integreren en verwerken van ervaring. Elke dag weer horen, zien, proeven, ruiken en voelen we van alles, vliegen er allerlei gedachten voorbij, is er de steeds wisselende stroom van gevoelens en stemmingen, voeren we gesprekken, zijn er allerlei lichamelijke sensaties; kortom, het is en komen en gaan van een groot aantal, in kwaliteit steeds wisselende ervaringen.

Om in die maalstroom toch een zekere mate van eenheid te ervaren reguleert het zelf al deze ervaringen waardoor niet alleen maar de chaos overheerst. Het bewaken van de eigen grenzen, het negeren van de meeste gedachten, het niet bewust opmerken van vrijwel alle zintuiglijke impressies behalve degene die functioneel zijn; het zijn zo maar een aantal van de manieren waarop we de dag kunnen doorkomen.

Overigens gebeurt een groot deel onbewust en automatisch. Een belangrijke functie van de prefrontale cortex is inhibitie – het kunnen wegfilteren van alles wat niet belangrijk is, zodat de aandacht gefocust kan blijven op datgene wat belangrijk is. Als alles even belangrijk is – als de zintuigen niet kunnen filteren – ontstaat er eerder chaos dan extase.

Assimilatie en verwerken

Het zelf heeft ook een belangrijke functie bij de actieve en bewuste assimilatie van allerlei ervaringen in vaste opvattingen, psychologische structuren, objectieve kennis, etc. Deze vorm van integratie geeft, samen met het geheugen, stabiliteit en continuïteit aan het zelfgevoel. Je leert van je ervaringen en legt ze vast in een aantal schema’s die een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid zijn. Die schema’s kunnen behoorlijk taai zijn – want ze beïnvloeden vervolgens weer wat we zien, opmerken, of waar achten.

Weten hoe het werkt

Het zelf is in staat zich te oriënteren op de objectieve werkelijkheid. Zonder dit vermogen zouden we niet effectief, efficiënt en doelgericht kunnen handelen. Postmodernisme heeft allang aangetoond dat er niet zoiets als “de werkelijkheid” bestaat, maar dat er een schier oneindig aantal perspectieven zijn die ieder op hun eigen manier meehelpen de werkelijkheid te construeren. Aan de andere kant, een pragmatische maar ietwat oppervlakkige definitie zou kunnen zijn: als het werkt is het werkelijk. Of: realiteit is datgene wat niet verdwijnt als je er niet meer in gelooft. Een onvermogen om rekening te houden met reëel bestaande structuren leidt snel genoeg tot problemen die bijzonder echt kunnen aanvoelen.

Sturen en navigeren

Hiermee samenhangend is het vermogen tot navigatie; de kunst om te bepalen waar je staat, waar je naar toe wilt, en hoe daar te komen. Dat kan betrekking hebben op fysieke verplaatsing van a naar b via c, maar ook bijvoorbeeld de vaardigheid om je carrière te plannen door eerst de benodigde opleidingen te volgen. Bewuste planning, besluiten nemen en die uitvoeren, moeilijkheden overwinnen om een lange termijn doel te kunnen realiseren maken hier allemaal deel van uit.

Omgaan met spanning

Het zelf is ook betrokken bij spanningsregulatie. Aan de ene kant verveling, een tekort aan interessante prikkels, een gebrek aan zinvolle bezigheden en aan de andere kant stress, langdurige spanning en overprikkeling kunnen allemaal tot een crisissituatie leiden. Het is de taak van het zelf om tussen beide extremen te navigeren en er voor te zorgen dat er noch te veel, noch te weinig stress aanwezig is. Het zelf moet ook er voor zorgen dat er een bepaalde balans is tussen de verschillende levensgebieden, zodat niet bijvoorbeeld werk alle tijd, energie en aandacht opeist ten koste van het privé leven.

Niet alles toelaten

Een manier waarop het zelf spanning reguleert is door gebruik te maken van allerlei afweermechanismen. De meest primitieve hiervan, die al zeer vroeg in de ontwikkeling kunnen ontstaan, zijn vaak onbewust, maar naarmate de ontwikkeling van het zelf vordert kan het inzetten van de verschillende afweermechanismen voor in ieder geval een deel ook bewust zijn, bijvoorbeeld bij onderdrukking. Er zijn een groot aantal afweermechanismen te noemen, waarvan de bekendste waarschijnlijk projectie is (“wat je ziet voel je zelf”). Maar de lijst met mogelijke manieren om niet rechtstreeks te voelen wat zich kenbaar wil maken is heel veel langer. Het vermogen zichzelf voor de gek te houden is een van de manieren waarop een mens zich onderscheidt van het dier. Aan de andere kant – door niet alles toe te laten kan het leven soms een stuk efficiënter verlopen. Je hoeft niet elke gevoel te voelen, niet elke gedachte te analyseren, niet elk signaal van je lichaam aandacht te geven, niet de bron van elk oordeel of mening te achterhalen. It’s okay to be dumb, sometimes.

Ego: problematisch of probleemloos

Het is misschien wel omdat de jeugdjaren lang niet voor iedereen idyllisch zijn – door bijvoorbeeld een opvoeding van ouders die ook met zichzelf en het leven worstelden en een deel daarvan aan hun kinderen doorgeven – dat het idee is ontstaan dat het ego altijd een ontkenning is, vals en onecht, in strijd is met het bestaan. Maar dit hoeft zeker niet voor iedereen te gelden. Je kunt er ook weinig last van hebben. Niet iedereen bijvoorbeeld heeft een innerlijke criticus (de geïnternaliseerde stem van de ouders, broers en zusters, klasgenoten en leraren die indertijd onaardig, spottend, kleinerend of kritisch waren). Niet ieder ego is problematisch.

De vorming van een eigen zelfbeeld begint al heel vroeg – zo rond het tweede of derde levensjaar, waarin kinderen voor het eerst “nee” leren zeggen en gaan oefenen om hun eigen wil door te drukken. We zouden ook naar de lagere schoolleeftijd kunnen kijken, wanneer kinderen voortdurend allerlei rollen spelen, of eindeloos kunnen discussiëren over de spelregels. Ook daarin zien we de eerste aanzetten tot het vermogen om iets anders dan jezelf te spelen.

Authentiek en echt zijn

Maar het is vooral in de puberteit en later de adolescentie dat het nadenken over jezelf en wie je eigenlijk wilt zijn in alle hevigheid kan losbarsten. Lang niet iedereen beleeft dit als een Sturm und Drang periode of een jarenlange worsteling. Wie een conventioneel leven kiest – noodgedwongen misschien in een traditionalistische cultuur, min of meer zelfgekozen in een moderne omgeving –  hoeft niet lang te tobben over de grote levensvragen. De antwoorden zijn al bekend. Het ego past als een confectie pak uit het rek.

Maar voor wie op zoek is naar authenticiteit, echt zijn en zelfbepalend leven kan de zoektocht naar het ware zelf nog een lange reis worden. Want echtheid is een proces, niet een staat van zijn. Het vereist vaardigheden als de eigen motieven kunnen onderzoeken, niet bang zijn voor angst, vanzelfsprekendheden durven betwijfelen, antwoorden van anderen herkennen en benoemen als onzin, niet de leugen leven omdat dat gemakkelijker zou zijn.

Het betekent dat je in het reine moet zien te komen met je sterfelijkheid, dat je werkelijk tot je moet laten doordringen dat je eindig en tijdelijk bent. Geen authenticiteit zonder confrontatie met de dood. Je bent niet belangrijk. Je kan ieder moment er uit gegooid worden. Je bent niet bijzonder, er is niets wat je immuun maakt voor sterven. Je krijgt geen speciale voorkeursbehandeling – je zult er over een tijdje niet meer zijn.

En de vraag is: kun je, terwijl je dit weet nog de moed vinden om te kiezen voor het leven? Kun je er iets moois van maken terwijl alles ieder moment weggevaagd kan worden? Authenticiteit vraagt moed.

Oh, wat heb ik eigenlijk een mooi ego!

Al met al zijn er, lijkt me, meer dan genoeg redenen om te stoppen met ego-bashing. Het is geen hindernis, tenzij het niet zo goed functioneert en om aandacht vraagt. Laat het dan zijn verhaal vertellen, wees vriendelijk en aandachtig, veroordeel je zelf niet omdat je nog issues hebt – die hebben we allemaal op z’n tijd. Maar besteed er ook weer niet te veel aandacht aan – er zijn echt wel interessantere dingen dan ik, mij en mezelf. Veel interessanter.