De realisatie van onze oorspronkelijke natuur kan in alle mensen in alle tijden en plaatsen opkomen, al zijn er maar weinigen die hierin volledig gevestigd en gestabiliseerd zijn. Het is van geen enkele traditie of cultuur het gepatenteerde eigendom, noch is het buiten het bereik van welk levend wezen dan ook, waar dan ook, want deze realisatie is de onthulling van Dat, het Hart en de Natuur van alle wezens en van het gehele gemanifesteerde bestaan.
Deze realisatie, die de nonduale Natuur van al dat is onthult, is op veel verschillende manieren op een poëtische manier tot expressie gebracht, ondanks de ondefinieerbare en niet te objectiveren aard van Dat wat gerealiseerd wordt.
Onlosmakelijk verbonden met de realisatie dat de basis van alles nonduaal is, is een onzelfzuchtig mededogen en de impuls dit met anderen te delen om zo onnodig lijden te verzachten.
Deze bron, door alle wezens gedeeld, en grond of ruimte voor alles dat zich manifesteert en weer verdwijnt, is altijd aanwezig, alhoewel die over het algemeen niet herkend wordt in de gewone waak- en droomtoestand door de betovering van subjectieve verschijningen.
Instructies voor de realisatie hiervan zijn afgestemd op de manier waarop het bestaan zich ontvouwt; zonder inspanning en fris, vanuit een niet te objectiveren essentie, net zoals het simpel advies van Jezus: “kijk naar de lelies in het veld, ze zwoegen niet en hebben geen gedachten over morgen.”
De instructies wijzen op onze inherente Natuur, en onthullen op een poëtische manier de primaire essentie van alle wezens die niets anders is dan onbedekt gewaarzijn zonder een gevoel van een afgescheiden waarnemer. Het is grenzeloos, transparant helder en van nature stralend, ruimtelijk als de onbegrensde hemel. Zijn helderheid en diepe kalmte roepen een moeiteloos verrijzende gelukzaligheid op.
Deze realisatie is niet van een speciale staat, ervaring, gevoel, of gebaseerd op een gedachte, maar is de ‘gedachtevrije waakzaamheid’ die, net als een spiegel of kristal, simpelweg alle interne of externe gebeurtenissen reflecteert zonder daardoor te worden veranderd of aangedaan.
Commentaar en verklaring
Bovenstaande beschrijft Garab Dorje’s drie vitale punten van de directe introductie tot ‘de visie’ : het stabiliseren in de herkenning en realisatie onder alle omstandigheden; een volledige en moeiteloze integratie onder alle omstandigheden; en de vrucht van deze beoefening. De directe introductie of de aanwijsinstructies variëren afhankelijk van de capaciteit van een persoon om dit allemaal te kunnen begrijpen. Vooral Longchenpa, die in de 14e eeuw schreef, bood instructies voor mensen met lage, gemiddelde of hoge capaciteit voor realisatie aan. Een enkele keer is het simpelweg meerdere keren horen van de poëtische beschrijvingen van de natuurlijke staat van alle wezens voldoende voor hen met een hoge capaciteit om een directe ervaring en herkenning te hebben van de natuurlijke staat. De uitdrukking ‘gedachtevrije waakzaamheid’ omschrijft dit heel goed.
Instructies voor meditatie
Meditatie beoefening omvat twee basis aspecten die naadloos samenwerken: 1) de cultivering van een diep ontspannen staat van lichaam, energie, en geest door de simpele, op één punt gerichte aandacht op de ademhaling (of misschien een extern object, daarbij gebruik makend van een ontspannen staren), en 2) de ontwikkeling van het ‘helder zien’ van onze inherente, natuurlijke staat van naakt en nonduaal gewaarzijn en gevoel van aanwezig zijn; een steeds verder loskomen van de trance van verloren zijn in gedachten, beelden, herinneringen, verwachtingen, emoties, gevoelens en waarnemingen – waardoor lichtheid, transparantie, helderheid en je op je gemak voelen gevoed worden. Aan deze inherent natuurlijke staat wordt vaak gerefereerd als de ‘Ongeboren’ eerste voorwaarde, het bewegingsloze, dat wat zonder enige substantie is, het Hart van alles dat spontaan verschijnt.
Zit ontspannen, met gekruiste benen, ogen open met een ontspannen blik iets naar beneden gericht, handen rustend op de knieën, de punt van de tong rakend aan het gehemelte, mond lichtjes open, en de ademhaling ontspannen, niet geforceerd en natuurlijk.
Probeer niet om zintuiglijke sensaties te blokkeren, maar probeer wel altijd een rustige plek te vinden zonder al te veel afleiding. Als je de praktijk van hemelstaren beoefent zal dat natuurlijk inhouden dat je buiten bent. Maar het is eigenlijk altijd wel aan te bevelen om óók vaak in de natuur te mediteren. Gewoon maar zitten, rustig kijkend en luisterend, is soms al voldoende om alert maar ontspannen bewust aanwezig te zijn.
Breng de aandacht naar de ademhaling (of wat voor jou persoonlijk maar het meest praktisch is; als dat niet werkt kun je gewoon je aandacht op iets anders richten, zolang het maar stabiliserend werkt). Neem gewoonweg waar wat er verschijnt – gedachten, emoties, gevoelens of prikkels van buitenaf – zonder enige strategische acceptatie of verwerping daarvan. Als je jezelf betrapt op afgeleid worden en “verdwaald raken” in deze stroom van verschijnselen, breng dan simpelweg je aandacht weer terug naar de ademhaling (of wat je maar gekozen hebt). In het begin kan het heel goed gebeuren dat je overweldigd wordt door het zien van zoveel gedachten, maar dit is eigenlijk het eerste besef over wat er eigenlijk altijd al gaande is, maar normaliter niet zo duidelijk, namelijk dat we voortdurend verdwaald zijn in dagdromen.
Voortdurend verblijvend in deze op één punt gerichte aandacht, met een comfortabele balans tussen alert zijn en ontspanning, en simpelweg het opkomen en voorbij trekken van gedachten observerend, zonder te proberen ze te manipuleren, onderdrukken of te veranderen, zorgt er voor dat we een diepe ontspanning van het lichaam en onze energie cultiveren, en tegelijkertijd bedaart daardoor het constante gekwetter van de geest.
Dit type van concentratie beoefening kan wonderbaarlijke staten oproepen en ervaringen geven van diepe vrede, opgetogen voelen, uitdijende energie en meer. Deze staten zijn niet anders dan elke andere staat die verrijst (in de vorm van gedachten , gevoelens, emoties of zintuiglijke waarnemingen), en ze kunnen dus ook op dezelfde manier de basis worden voor fixatie in dagdromen (of zelfs nacht dromen).
Als het steeds beter lukt om er van te genieten dat de gedachten op een natuurlijke manier meer tot rust zijn gekomen, ga dan de ruimte observeren en voelen waar de vorige gedachte zonder een spoor achter te laten in verdwenen is en waar de volgende gedachte nog niet in verschenen is. Observeer eenvoudigweg die ruimte, en observeer ook ieder subtiel gemurmel van gedachten of woordloze gevoelsstemmingen, of alles wat nog maar een beetje duister aanvoelt. Wanneer er een basale, gedachten vrije waakzaamheid is, helderheid, stralend gewaar zijn, transparantie, en alles steeds meer licht en open aanvoelt, ontspan dan de op één punt gerichte concentratie en richt de aandacht meer op de ruimte tussen de gedachten, of de ruimte waarin gedachten en sensaties verschijnen. Rust in de herkenning en realisatie van deze maagdelijk zuivere ruimte. Dat is nu de beoefening, en nu, en nu.
Blijf op een ontspannen en moeiteloze manier de realisatie van de gedachten vrije waakzaamheid volhouden, het lege hart, de essentie zonder substantie van al dat is. Dit is voortdurend de beoefening, ongeacht wat er allemaal voor het geestesoog verschijnt. Blijf gewoonweg ontspannen, terwijl in het zich ontvouwende veld van de ervaring gedachten, emoties en waarnemingen opkomen. Blijf in de herkenning van de natuurlijke staat, en geef toestemming aan alles wat gezien wordt om voorbij te trekken, zonder daardoor afgeleid te worden en zonder te proberen om dat op wat voor manier dan ook te corrigeren.
De lege, voorbijgaande, substantieloze aard van gedachten wordt door deze beoefening steeds duidelijker zichtbaar. Door dat helder te zien wordt hun vermogen onnodig lijden te veroorzaken vermindert en helpt het om de schijnbare stevige ondoordringbaarheid van alles op te lossen.
Door deze beoefening zal alles wat ervaren wordt steeds meer gezien en gevoeld worden als niets anders dan de natuurlijke Staat zelf, die geen begin, geen eind, geen begrenzing noch een centrum heeft. Het heldere, lege gewaarzijn van de ongeboren Staat en alles wat spontaan opkomt is één naadloos geheel, en is de grote perfectie en voltooiing.
En zo eindigt deze, tot de essentie beperkte, instructie voor Dzogchen georiënteerde meditatie. De beoefening van concentratie, helder zien, bewust aanwezig zijn, verblijven in primair gewaarzijn, alleen maar observeren, etc., worden altijd zo moeiteloos als maar mogelijk is, en zonder speciale inspanning gedaan. Dat geldt al vanaf in het begin, bijvoorbeeld bij het terugkeren naar het observeren van een object als je bemerkt dat je afgeleid bent geraakt, maar ook later, en ook ongeacht wat er maar opkomt of ervaren wordt. De beoefening is daarom simpelweg dit; ontwikkelen en groeien naar een moeiteloze realisatie, die de aard van de werkelijkheid en die van onszelf in alle toestanden en omstandigheden helder ziet. Het gevoel van een afgescheiden “ik” lost op in elk moment van herkenning van de natuurlijk open, transparante, lege aard van Gewaarzijn – de basis van elke realiteit.