De grote zoektocht
De realisatie van de non-duale tradities – Zen, Advaita, Dzogchen – is radicaal en compromisloos: er is alleen maar Absoluut Bewustzijn, niets anders dan Spirit, en er is alleen maar God, er is alleen maar Leegte in al zijn schitterende wonderlijkheid. Al het goede en al het kwade, het allerbeste en het allerslechtste, het geslaagde en het gedegenereerde – elk en allen zijn radicaal perfecte manifestaties van Spirit precies zoals ze zijn. Er is niets anders dan God, niets anders dan de Godin, niets anders dan Absoluut Bewustzijn in alle richtingen, oneindig, en geen stofje, geen korreltje zand is meer of minder Spirit dan wat dan ook.
Van oudsher wordt het gehele bestaan voorgesteld als samengesteld uit een aantal lagen die van het grofste tot het subtielste gaan; van materie en levenloze dingen, naar lichaam en levende wezens; vervolgens, nog subtieler denken, voelen en willen, waarin verborgen het fluisteren van de ziel, en als meest subtiele en allerhoogste principe Spirit zelf. Maar de non-duale tradities wijzen er op dat Spirit altijd en overal toegankelijk is; Spirit manifesteert zich als materie, is ook lichaam, denken en voelen, is niets anders dan de ziel zelf.
Deze realisatie maakt een einde aan de grote zoektocht die het hart vormt van het gevoel een afgescheiden zelf (ego) te zijn. Een afgescheiden zelf zijn is ten diepste simpelweg niets anders dan een gevoel van zoeken. Wanneer je jezelf nu, op dit moment voelt, dan zul je diep van binnen een kleine interne spanning of samentrekking voelen – een sensatie van grijpen, wensen, verlangen, vermijden, tegenhouden, ontkennen – een sensatie van inspanning, van zoeken.
In zijn hoogste manifestatie neemt deze sensatie van zoeken de vorm aan van de grote zoektocht naar Absoluut en Perfect Boeddha Bewustzijn. We willen af van onze niet-verlichte staat (van zonde of begoocheling of dualiteit) en naar een meer verlichte of spirituelere staat gaan. Weg uit de staat van niet-bewustzijn naar een staat van Bewust Zijn.
Maar er is geen enkele plek waar Bewustzijn niet is. Elke en iedere plek in de Kosmos is even veel en even volledig Spirit zelf. Elk soort van zoeken, elke vorm van naar iets toe of ergens vandaan gaan, elke vorm van bereiken; allemaal volkomen nutteloos. De Grote Zoektocht versterkt alleen maar de onjuiste veronderstelling dat er ergens een plek is waar Spirit niet is, en dat het nodig is dat ik van een plek ga waar het ontbreekt naar een plek waar het wel aanwezig is. Maar er is geen plek waar het ontbreekt, en er is geen plek waar het meer aanwezig is. Er is alleen maar Absoluut en Volledig Bewustzijn – dat is altijd zo, en dat is overal zo. Het is nergens niet en het is nooit ooit anders geweest.
De Grote Zoektocht naar het Allerhoogste is simpelweg de impuls, de laatste impuls, die de huidige realisatie van het Uiteindelijke verhindert, en met een simpele reden; de Grote Zoektocht veronderstelt het verlies van God. De grote zoektocht versterkt alleen maar het onjuiste geloof dat God niet aanwezig is, en op die manier wordt de realiteit van Gods altijd-aanwezige Aanwezigheid verduisterd. De Grote Zoektocht die pretendeert van God te houden is in feite precies het mechanisme waarmee God wordt weggeduwd; het mechanisme om morgen te vinden wat alleen maar in het tijdloze nu aanwezig is; het mechanisme om vol verlangen naar de toekomst te kijken zodat het huidige moment – heel snel – voorbijtrekt en ook Gods glimlach gemist wordt.
De Grote Zoektocht is de liefdeloze samentrekking die verborgen ligt in het hart van het gevoel een afgescheiden zelf te zijn, een samentrekking die het intens verlangen voedt naar een toekomst waarin eindelijk verlossing zal worden bereikt, maar tot het zover is kan ik, Godzijdank, gewoon doorgaan met mezelf te zijn.
Hoe groter de Grote Zoektocht, hoe meer ik God kan ontkennen. Hoe groter de Grote Zoektocht, hoe groter ook het gevoel dat ik aan het zoeken ben, en dat gevoel definieert weer de contouren van mijn zelf. De Grote Zoektocht is daarom de grote vijand van dat wat is.
Zouden we dan de Grote Zoektocht simpelweg moeten opgeven? Absoluut, als we dat zouden kunnen. Maar de inspanning om te stoppen met de Grote Zoektocht is alleen maar méér van de Grote Zoektocht. De allereerste stap veronderstelt en versterkt het gevoel van zoeken. Er is in feite niets wat de zelfcontractie kan doen om het Grote Zoeken te doen stoppen, omdat de zelfcontractie en de Grote Zoektocht twee namen voor hetzelfde zijn.
Als Absoluut Bewustzijn niet gevonden kan worden als een toekomstig gevolg van de Grote Zoektocht, dan is er maar één alternatief: Absoluut Bewustzijn moet volledig, totaal en compleet aanwezig zijn, nu, op dit moment – EN jij moet je dat volledig, totaal en compleet gewaar zijn, nu, op dit moment. Het is niet genoeg om te zeggen dat Bewustzijn aanwezig is maar dat ik me dat niet realiseer. Dat zou de Grote Zoektocht nodig maken; dat zou vereisen dat ik een toekomst zoek waarin ik me zou realiseren dat Absoluut Bewustzijn volledig aanwezig is, maar juist dat zoeken mist dit moment bij de allereerste stap. Blijven zoeken is blijven missen. Nee, de realisatie zelf, het gewaarzijn zelf; ook dat moet op een of andere manier volledig en compleet aanwezig zijn, nu, op dit moment. Als dat niet zo is, dan is alles wat er overblijft de Grote Zoektocht, gedoemd om dat te veronderstellen wat het wil overwinnen.
Er moet iets aanwezig zijn in ons huidig gewaarzijn dat de gehele waarheid bevat. Op de een of andere manier ben je, ongeacht de staat waarin je je nu bevindt, volledig ondergedompeld in datgene wat nodig is voor perfecte verlichting. Op de een of andere manier kijk je rechtstreeks naar het antwoord. Honderd procent van het Absolute is aanwezig in je huidige waarnemen. Niet 20 procent, niet 50 procent, niet 99 procent, maar letterlijk 100 procent van het Uiteindelijke is aanwezig in je gewaarzijn van dit moment – en de truc is eigenlijk om deze altijd aanwezige situatie te herkennen, en niet een toekomstige staat van zijn te verwachten waarin Spirit zichzelf kenbaar zal maken.
En deze eenvoudige herkenning van een reeds aanwezig volledig verlicht bewustzijn is de taak, zogezegd, van de grote nonduale tradities.
Ontmoeting met de Kosmos
Veel mensen hebben sterke bezwaren tegen “mysticisme” of “transcendentalisme” van welke soort dan ook, omdat ze denken dat het op de een of andere manier deze wereld ontkent, of deze aarde haat, of neerkijkt op het lichaam en de zintuigen en de vitaliteit van het leven, etc. En misschien is dat ook wel waar voor een aantal gedissocieerde benaderingen die uitsluitend het Opstijgen benadrukken, die vooral naar de Hemel streven en het bestaan op Aarde als het grootste probleem zien, maar het is zeker niet de kern van het inzicht van de grote nonduale mystici, vanaf Plotinus en Meester Eckhart in het Westen tot Nagarjuna en Vrouwe Tsogyal in het Oosten.
Deze wijzen houden juist allemaal vol dat de absolute realiteit en de relatieve wereld niet-twee zijn (de betekenis van nonduaal), net zoals een spiegel en zijn reflectie niet gescheiden zijn, en een oceaan één is met zijn golven. De ‘andere wereld’ van Absoluut Bewustzijn en ‘deze wereld’ van allerlei verschillende fenomenen zijn op een diepe en onlosmakelijke manier ‘niet-twee’, en deze non-dualiteit is een directe en onmiddellijke realisatie die plaatsvindt in bepaalde meditatieve staten – met andere woorden, gezien wordt met het oog van contemplatie – alhoewel het daarna een hele eenvoudige, hele gewone waarneming wordt, of je nu mediteert of niet.
Ieder afzonderlijk ding wat je waarneemt is het stralend aanwezig zijn van het Absolute zelf, zozeer zelfs dat Verlicht Boeddha Bewustzijn niet los wordt gezien van de dingen zelf: de merel zingt, en dat is het, en niets anders. Dit wordt je constante realisatie, ondanks alle verandering van staten, heel natuurlijk, alleen maar zo. En dit bevrijdt je van de basale gekte om te proberen je te verstoppen voor de Realiteit.
Maar waarom is het dan zo dat we gewoonlijk niet dit gewaarzijn hebben?
Alle grote nonduale tradities geven een nogal simpel antwoord op deze vraag. We zien niet dat Absoluut Bewustzijn volledig en compleet aanwezig is, hier, op dit moment, omdat ons gewaarzijn verduisterd wordt door een bepaalde vorm van vermijding.
We willen niet keuzeloos gewaar zijn van dit moment, maar we willen het altijd enigszins veranderen; we willen er misschien voor weglopen, het niet meemaken, of wensen dat het snel voorbij gaat; of we willen er juist naar toe gaan, er nog meer van genieten, of ons er nog meer en nog dieper van bewust zijn. We vinden het geweldig, of we haten het, of het interesseert ons niet zo, of we hopen dat er iets anders voor in de plaats komt, of dat het gecontinueerd wordt, of dat het herhaald kan worden. Maar nooit zullen we diep ontspannen in het puur aanwezig zijn van dit moment. We worden nooit echt intiem met dat wat er is, we zijn nooit volledig hier, maar willen altijd ergens anders zijn, iets anders meemaken. En als het al lukt om volledig ontspannen alleen maar dit moment te zijn dan is er altijd weer een volgend moment waarop we toch weer iets anders willen. Het lukt maar niet om volledig te aanvaarden dat er niets anders is dan dit.
Het Grote Zoeken is het Grote Vermijden, in tienduizenden vormen.
In nonduale meditatie of contemplatie ontstaat een diep loslaten van de agitatie die wordt opgewekt door het gevoel een afgescheiden zelf te zijn, en is er een diep ontspannen in de oneindige ruimte van simpelweg aanwezig zijn. Op dat punt wordt het ook duidelijk dat je niet “hierbinnen” kijkt naar “daarbuiten” , omdat die dualiteit simpelweg in elkaar is gestort en er niets anders is dan Aanwezigheid en spontane Helderheid.
Deze realisatie kan vele vormen aannemen. Een eenvoudige vorm gaat zo: je bent bijvoorbeeld aan het kijken naar een berg, en je hebt je ontspannen in de moeiteloosheid van je eigen huidige gewaarzijn, en dan plotseling is de berg alles, en jij bent niets. Je gevoel een afgescheiden zelf te zijn is plotseling helemaal verdwenen, en er is alleen nog maar datgene wat elk moment spontaan verrijst. Je bent je perfect gewaar van dat wat er is, je bewustzijn is volkomen helder, alles is compleet normaal, behalve dan dat jij nergens meer te vinden bent. Je bent niet aan deze kant van je gezicht aan het kijken naar de berg aan de andere kant; je bent gewoon de berg, je bent de lucht, je bent de wolken die voorbijdrijven, je bent alles wat van moment tot moment verrijst, heel simpel, heel helder, alleen maar dit.
We kennen allemaal de prachtige namen voor deze staat, van eenheidsbewustzijn tot sahaj samadhi. Maar het is echt niet meer dan het meest eenvoudige dat je je ooit zult realiseren. Het kan niet simpeler. Bovendien, als je ooit een glimp van deze staat hebt meegemaakt – wat de boeddhisten de ervaring van Eén Smaak noemen (omdat jij en het gehele universum één smaak, één ervaring zijn) – wordt het vanzelfsprekend zichtbaar dat je niet werkelijk deze staat in – en uitgaat, maar meer dat dit een staat is die, op een diepe en mysterieuze manier, altijd al je diepste wezen is geweest. Je hebt eigenlijk deze staat nog nooit ook maar een moment verlaten. Het was – en is – altijd al zo.
Dit is wat Zen de poortloze poort noemt. Aan deze kant van de realisatie ziet het eruit alsof je iets moet doen om in die staat te komen; het heeft er de schijn van dat je door een poort moet. Maar als je dat dan doet, en je kijkt terug, dan is er nergens een poort te bekennen, en die is er ook nooit geweest. Je hebt deze staat van zijn om te beginnen nog nooit verlaten, dus je kunt hem daarom ook nooit bereiken. De poortloze poort ! “Iedere vorm is Leegte, precies zoals het is” betekent dat alle dingen, inclusief jij en ik, zich altijd al aan de andere kant van de poortloze poort bevinden.
Maar als dat zo is, waarom dan nog een spirituele praktijk beoefenen ? Is dat niet weer gewoon een andere vorm van de Grote Zoektocht ? Ja, spirituele praktijk is inderdaad een vorm van de Grote Zoektocht en is als zodanig gedoemd om te falen. Maar dat is precies het punt. Jij en ik zijn er toch al van overtuigd dat we dingen moeten doen om het Spirit te realiseren. We hebben het gevoel dat er plekken zijn waar Spirit niet is (namelijk in mij) en deze situatie willen we gaan corrigeren. Op die manier hebben we ons dus al verbonden aan de Grote Zoektocht, en nonduale meditatie maakt gebruik van die overtuiging door ons op een enigszins bedrieglijke manier aan het zoeken te zetten (wat in Zen “water verkopen bij de rivier” wordt genoemd).
William Blake zei dat “een dwaas die zijn dwaasheid volhoudt wijs wordt”. Op die manier versnelt nonduale meditatie de dwaasheid. Als je echt denkt dat in jou Spirit ontbreekt, probeer dan deze dwaasheid: probeer Spirit te worden, probeer Spirit te ontdekken, probeer contact te maken met Spirit, probeer Spirit te bereiken; mediteer en mediteer en mediteer om Spirit te krijgen !
Maar goed, in werkelijkheid kun je dit natuurlijk niet doen. Je kunt net zo min Spirit bereiken als je je voeten kunt bereiken. Je bent altijd al Spirit, en je gaat het nooit bereiken door welke activiteit of niet – activiteit dan ook. Maar als dit niet duidelijk is, probeer het ! Nonduale meditatie is een serieuze poging om het onmogelijke te doen, en het net zo lang te doen totdat je volkomen uitgeput bent van de Grote Zoektocht en voor het eerst je voeten opmerkt.
Het is niet zo dat deze nonduale tradities hogere staten van bewustzijn niet erkennen: dat doen ze wel. Ze hebben vele soorten oefeningen die individuen helpen bij het bereiken van specifieke postrationele en postformele staten. Daaronder vallen bijvoorbeeld staten van transcendentale extase, liefde en compassie; van zeer helder inzicht in de aard van de werkelijkheid; buitenzintuiglijke waarneming; diepe identificatie met bepaalde goddelijke archetypen en contemplatief gebed.
Maar ze blijven erbij dat deze veranderende staten van bewustzijn – die een begin en een eind in de tijd hebben – uiteindelijk niets van doen hebben met het tijdloze. Het werkelijke doel is het statenloze, niet een eeuwige fascinatie met veranderingen van staat. En die statenloze conditie is de ware natuur van deze en elk andere denkbare staat van bewustzijn, en dus is elke staat waar je je in bevindt helemaal goed. Verandering van staat is niet het hoogste doel; het herkennen van het Onveranderlijke is het doel, herkennen van de Oorspronkelijke Leegte is het doel, herkennen van de Godheid zonder kwalificaties is het doel, herkennen van puur Bewustzijn is het doel, realiseren van alomtegenwoordige, allesdoordringende Spirit is het doel. En als je ademhalingsmeditatie doet en je bent maar een beetje aan het dobberen en niet meer dan vaag bewust van alles, dan is ook die staat van bewustzijn precies goed.
Desalniettemin, om je oprechtheid te demonstreren moest je traditioneel een flink aantal voorbereidende oefeningen doen, inclusief het onder de knie krijgen van verschillende meditatieve staten, culminerend in een stabiele staat van transrationeel helder postconventioneel bewustzijn. (Ze noemden het zelf meestal anders). Maar geen van deze staten werd gezien als uiteindelijk of het allerhoogste. En het veranderen van staat is zeker niet het doel. Het is eerder zo dat juist het ingaan en weer verlaten van de verschillende meditatieve staten tot het inzicht leidt dat geen enkele van deze staten Verlichting is. Ze hebben allen een begin in de tijd, en dus is geen daarvan het tijdloze. En alles wat bereikt kan worden kan ook weer verloren gaan. Het punt is juist om je te realiseren dat verandering van staat niet het uiteindelijke doel is, en dat Verlichting bereikt kan worden in elke staat van bewustzijn.
Altijd aanwezig gewaarzijn
Deze oorspronkelijke herkenning van Eén Smaak – niet de creatie maar de herkenning van het feit dat jij en de Kosmos Eén bewustzijn, Eén smaak, Eén gebaar zijn – is de grote gift van de nonduale tradities. En in vereenvoudigde vorm ziet deze herkenning er zo uit:
(Wat volgt zijn verscheidene aanwijzingsinstructies, directe verwijzingen naar je essentiële natuur of je Oorspronkelijke Geest. Traditioneel hoort daar een groot aantal intentionele herhalingen bij. Als je dit materiaal op de gewone manier leest zou je de vele herhalingen misschien saai of zelfs irritant kunnen gaan vinden. Als je wilt dat dit gedeelte van de tekst voor je werkt, lees het dan alsjeblieft langzaam en op je gemak, en laat de woorden en hun betekenis binnenkomen. Je kunt dit gedeelte ook voor meditaties gebruiken, waarbij je niet meer dan één of twee paragrafen – of zelfs maar één of twee zinnen – tegelijkertijd leest ).
We beginnen met de realisatie dat het pure Zelf of de transpersoonlijke Getuige een altijd aanwezig gewaarzijn is, zelfs als we twijfelen aan zijn bestaan. Want om te weten dat je twijfelt moet je daarvan getuige zijn. Je bent je op dit moment misschien bewust van de tekst, de kamer, een raam, de lucht, de wolken, je lichaam…Je kunt gewoon achteroverleunen en simpelweg opmerken dat al deze objecten in je gewaarzijn aanwezig zijn. Wolken drijven door de lucht, gedachten drijven door de geest, gevoelens drijven door het lichaam, en wanneer je ze opmerkt ben je dat moeiteloos gewaar. Er is een simpel, moeiteloos, spontaan getuige zijn van dat wat er toevallig op dat moment is.
In dat eenvoudig bewust getuige zijn zou je kunnen opmerken; ik ben me bewust van mijn lichaam, en daarom ben ik niet alleen maar mijn lichaam. Ik ben me bewust van mijn denken, en daarom ben ik meer dan alleen maar een gedachte. Ik ben me bewust van mijn gevoelens, en daarom ben ik niet alleen maar dat gevoel. Ik ben me bewust van mijn zelf, en daarom ben ik niet alleen maar dat zelf. Het is veeleer zo dat ik op de een of andere manier Getuige ben van lichaam, denken, voelen en zelf.
Dit is waarlijk fascinerend. Ik kan mijn gedachten zien, dus ik ben niet die gedachten. Ik merk allerlei lichamelijke sensaties op, dus ik ben niet die lichamelijke sensaties. Ik kan mijn gevoelens waarnemen, dus ik ben niet uitsluitend die emoties. Op de één of andere manier ben ik de Getuige van dat alles !
Maar wat is die Getuige zelf ? Wie of wat is het die getuige is van al die verschillende objecten, die wolken voorbij ziet drijven, en gedachten voorbij ziet trekken, en allerlei gevoelens waarneemt ? Wie of Wat is deze ware Ziener, deze pure Getuige, die in de diepste kern van wat ik ben aanwezig is ?
Dat eenvoudige waarnemend getuige zijn is, zo vertellen de tradities, niets anders dan Spirit zelf, Boeddha natuur, Absoluut Bewustzijn, de verlichte oorspronkelijke geest, God zelf, en wel in zijn geheel.
Het is dus helemaal niet moeilijk, zo beweren de tradities, om in contact te komen met Spirit, Boeddha natuur, de verlichte geest zelf. Het is eenvoudig waarnemend getuige zijn van precies dit moment. Als je deze tekst leest heb je die waarnemendheid, en in zijn geheel.
Een beroemde tekst van Dzogchen of Maha-Ati Boeddhisme zegt het als volgt: “Af en toe gebeurt het dat sommigen die mediteren zeggen dat het moeilijk is om de ware natuur van de Verlichte Geest (oorspronkelijke Puurheid, radicale Leegte, nonduale Spirit) te zien”.
Het punt is dat de verlichte Geest niets anders is dan het altijd aanwezige waarnemen van dat wat er is, en soms vinden degenen die mediteren dit moeilijk te geloven. Zij stellen zich voor dat het moeilijk of zelfs onmogelijk is om deze altijd aanwezige waarnemendheid te herkennen, en dat ze heel hard moeten werken en vele lange uren moeten mediteren om de Verlichte Geest te bereiken – terwijl het in werkelijkheid hun eigen altijd aanwezig gewaarzijn is, dat ook op dit moment volledig werkzaam is. De tekst gaat verder: “Zowel manlijke als vrouwelijke beoefenaars van meditatie geloven dat het onmogelijk is om de ware natuur van de geest te herkennen. Ze worden soms zo depressief dat de tranen over hun wangen lopen. Er is echter helemaal geen reden om verdrietig te worden. Het is helemaal niet onmogelijk om dit te herkennen. Rust direct in datgene wat denkt dat het onmogelijk is om de ware natuur van de geest te herkennen, en precies dat is het”.
Wat betreft de bewering dat het moeilijk is om contact te maken met het altijd aanwezige getuige zijn: “Er zijn sommigen die niet hun geest in zichzelf laten rusten (in eenvoudig huidig gewaarzijn), zoals ze zouden moeten doen. In plaats daarvan laten ze het naar buiten kijken of gaan ze binnen zichzelf zoeken. Er is echter geen enkele reden om naar buiten te kijken of binnen jezelf te zoeken. Je zult (Spirit) nooit zien of vinden door naar binnen of naar buiten te kijken. Dat wat ziet dat je naar binnen of naar buiten kijkt, precies dat is het”.
Je bent je bewust van de kamer – precies dat is het, precies dat bewustzijn is de altijd aanwezige Spirit. Je bent je bewust van de wolken die door de lucht drijven – precies dat is het, precies dat bewustzijn is de altijd aanwezige Spirit. Je bent je bewust van de gedachten die door je hoofd gaan – precies dat is het, precies dat bewustzijn is de altijd aanwezige Spirit.
Je bent je bewust van pijn, onrust, angst; precies dat is het.
Met andere woorden, de uiteindelijke werkelijkheid is niet iets wat je ziet, maar veeleer de altijd aanwezige Ziener. Dingen die gezien worden komen en gaan, zijn gelukkig of verdrietig, plezierig of pijnlijk – maar de Ziener is niets van dat alles, en komt noch gaat. De Ziener is niet meer of minder sterk aanwezig, het wiebelt niet, en stapt ook nooit in de stroom van de tijd. De Getuige is niet een object, niet iets dat gezien kan worden, maar het altijd aanwezig Zien van dat wat er is. Getuige – zijn is het centrum van de cycloon, de opening waarin God zichzelf zichtbaar maakt, de Leegte waarin het hele bestaan zich manifesteert.
Er is nooit een tijd waarin je niet de beschikking hebt over dit waarnemende bewustzijn. Op elk en ieder moment is er een spontaan opmerken van wat er ook maar aanwezig is – en dat simpele, spontane, moeiteloze gewaarzijn is de altijd aanwezig Spirit zelf. Zelfs als je denkt dat je het niet ziet dan is precies dat gewaarzijn het. En dus is het Uiteindelijk Bewustzijn niet moeilijk om te bereiken, maar onmogelijk om te vermijden.
En dat is het grote geheim – het open geheim – van de nonduale tradities.
Het maakt niet uit welke objecten of inhouden aanwezig zijn: wat er ook maar opkomt is ok. Mensen vinden het soms moeilijk om Spirit te begrijpen omdat ze proberen het te zien als een object in bewustzijn; iets waar je over kunt nadenken, iets wat je kan zien, iets wat bepaalde eigenschappen heeft. Maar de uiteindelijke Werkelijkheid is niet iets wat gezien kan worden, het is de Ziener, of nog beter gezegd, het Zien zelf. Spirit is geen object; het is radicaal, altijd aanwezig Subject. En het is dus niet iets wat op een gegeven moment zichtbaar wordt zoals een rots, een beeld, een idee, een licht, een gevoel, een inzicht, een verhelderend moment, een intens visioen, of een sensatie van diepe extase en geluk. Allemaal heel mooi, maar het zijn allemaal objecten, en dat is Spirit niet.
En dus, als je je ontspant in het getuige zijn, ga je niet iets bijzonders zien. De Ware Ziener is niet iets dat gezien kan worden, en dus begin je aan het dis-identificeren met elk en ieder object. Als volgt: Ik ben me bewust van sensaties in het lichaam; dat zijn objecten, en die ben ik niet. Ik ben me bewust van gedachten in mijn geest; dat zijn objecten, en die ben ik niet. Ik ben me bewust van mijn zelf op dit moment, en dat is opnieuw een object, en dat ben ik niet. Wat ik ook zie, wat ik ook denk, wat ik ook voel, wat ik ook ervaar; dat ben ik niet. Ik ben niet een object, ik ben de pure getuige van dat alles. Ik ben Bewustzijn zelf.
En op die manier rustend in het zien zelf zijn ga je niet iets bijzonders zien; of misschien ook wel, en ook dat is prima, maar je blijft het radicale Subject, de altijd aanwezige Getuige, en je stopt het identificeren met objecten. En dan begin je een enorm gevoel van Vrijheid te ervaren. Deze Vrijheid is niet iets wat je zult zien; het is iets dat je bent. Als je de getuige bent van gedachten, ben je niet gebonden aan gedachten.
Als je de getuige bent van gevoelens, ben je niet gebonden aan gevoelens. In plaats van een samengetrokken zelf is er een enorm gevoel van Openheid en Bevrijding. Als een object ben je gebonden; als getuige ben je vrij. Het is niet een vrijheid die je ziet, maar waarin je rust. Een oceaan van oneindig gemak.
Op die manier rusten we in een staat van puur en simpel getuige zijn, zijn we de ware Ziener, die niets anders is dan Grote Leegte en oneindige Vrijheid, en laten alles wat zichtbaar wordt eenvoudigweg verschijnen, blinken en verdwijnen.
De Ziener, de Getuige, Gewaarzijn is dus niet iets wat zelf gezien kan worden. In feite is er ook geen Ziener, er is alleen maar zien. “Actually, there is no Witness, there is only witnessing”
Spirit is het altijd Vrije, altijd Lege Zien, en kan nooit gevonden worden in de eindige, gebonden, relatieve en tijdelijke objecten die voorbij paraderen in de wereld van tijd en ruimte. En dus ontspannen we in Bewustzijn en laten in de Leegte alle dingen opkomen en voorbijgaan.
Dit puur altijd aanwezig getuige zijn is niet iets wat je ooit bereikt, of waar je op een gegeven moment contact mee maakt. Het is niet mogelijk om contact te maken met iets wat nooit verloren is gegaan. Het is veeleer zo dat we gewoonweg opmerken dat dit gemakkelijk, ontspannen, altijd aanwezig gewaarzijn altijd al gaande is. We zien altijd al de lucht en de wolken, we horen altijd al de merel zingen, we voelen altijd al de wind zachtjes langs ons heen strijken. De simpele Getuige is altijd al aanwezig, altijd al functionerend, altijd al het geval. Daarom is dit getuige zijn niet iets waar we contact mee maken, of iets wat we doen ontstaan, maar iets waarvan we opmerken dat het al aanwezig is, en wel als het eenvoudig, spontaan bewustzijn van wat er ook maar op dit moment gebeurt.
We merken dan ook dat dit simpel, altijd aanwezig gewaarzijn volkomen moeiteloos is. Er is geen enkele inspanning voor nodig om geluiden te horen, dingen te zien, de wind te voelen; dat gebeurt al, en we rusten moeiteloos in dit ontspannen getuige zijn. We volgen deze objecten niet, noch vermijden ze. Juist omdat Spirit de altijd aanwezige Ziener is, en niet welk gelimiteerd object dan ook, kunnen we elk gezien ding laten komen en gaan zoals ze maar willen. “De perfecte persoon gebruikt de geest als een spiegel” zegt Chuang Tzu. “Het pakt niets vast, verwerpt niets; het ontvangt, maar houdt niet vast”. De spiegel ontvangt moeiteloos zijn reflecties, net zoals we nu moeiteloos de lucht zien, en net zoals de Getuige moeiteloos welk object dan ook toestaat om te verschijnen. Alle dingen komen en gaan moeiteloos in de weerspiegelende geest van eenvoudigweg waarnemen.
Als ik rust in dat puur en simpel getuige zijn merk ik dat ik niet ben gevangen in de wereld van de tijd. De Getuige bestaat alleen in het tijdloze heden. En nogmaals, dit is niet moeilijk te bereiken, maar onmogelijk om te vermijden. De Getuige ziet alleen het tijdloze heden omdat alleen dat werkelijk reëel is. Wanneer ik aan het verleden denk, zijn die gedachten nu, precies op dit moment. Wanneer ik aan de toekomst denk, zijn die gedachten nu, precies op dit moment. Gedachten aan verleden en toekomst verschijnen altijd alleen maar in dit tijdloze nu, in altijd aanwezig gewaarzijn. En toen het verleden daadwerkelijk plaatsvond, was dat nu. En wanneer de toekomst ooit daadwerkelijk plaatsvindt, zal ook dat nu zijn. Er is alleen maar nu, er is alleen maar dit altijd aanwezige moment; dat is alles wat ik werkelijk direct ervaar. En nogmaals, dit tijdloze heden is niet iets wat moeilijk om te bereiken is maar onmogelijk om te vermijden, en dit wordt vanzelfsprekend als ik rust in puur en simpel getuige zijn en kijk hoe verleden en toekomst voorbijglijden in simpel altijd aanwezig gewaarzijn.
Daarom zijn we nooit in tijd als we rusten in altijd aanwezig getuige zijn. Tijd trekt aan mij voorbij, of voor me langs, of door me heen, net zoals wolken door de lucht zweven. En dat is ook precies waarom ik me bewust kan zijn van tijd.
In eenvoudigweg Aanwezig zijn, in mijn Ik Ben, (niet dit of dat, maar gewoonweg zijn zelf) is alleen maar tijdloosheid. Tijdloosheid is de stille achtergrond die het mogelijk maakt om de bewegingen van de tijd te zien.
En zo ben ik dan, rustend in dit simpel getuige zijn, van aangezicht tot aangezicht met God, met Spirit, vandaag en altijd. Eckhart zei dat “God nabijer is aan mij dan ik zelf tot mezelf ben”, omdat God en ik één zijn in altijd aanwezig gewaarzijn, wat ook niets anders is dan de aard van Spirit zelf is, en wat niets anders is dan alleen maar Ik Ben. Ik ben niet dit, noch dat, maar rust als puur en open bewustzijn. Wanneer ik niet een object ben, ben ik God – en elk ik in de hele Kosmos kan dat zeggen.
Ik ga deze staat van altijd aanwezig getuige zijn, die Spirit zelf is, niet in. Ik kan deze staat niet ingaan, omdat ze altijd aanwezig is. Ik kan niet beginnen met getuige zijn; ik kan alleen maar opmerken dat het altijd al gaande is. Deze staat heeft geen begin in de tijd juist omdat het inderdaad altijd aanwezig is. Je kunt er in noch uit; je bent het, altijd. Dat is precies waarom Boeddha’s er nooit naar binnen zijn getreden, en levende wezens het nooit hebben verlaten.
Als ik rust in dit simpel, helder, altijd aanwezig gewaarzijn, dan rust in het Ongeborene, in Spirit, in oorspronkelijke Leegte, in oneindige Vrijheid. Ik kan niet gezien worden, ik heb geen enkele eigenschap. Ik ben noch dit, noch dat. Ik ben niet een object. Ik ben licht noch donker, ik ben groot noch klein, ik ben hier noch daar; ik heb geen locatie, geen kleur; ik ben niet in tijd en ruimte aanwezig. Ik ben oorspronkelijke Leegte, oneindige Vrijheid, de heldere openheid waar de hele manifestatie op dit moment in verschijnt, maar zelf verschijn ik er niet in – het verschijnt in mij, in deze enorme Leegte en Vrijheid die ik ben.
Dingen die gezien worden zijn plezierig of pijnlijk, gelukkig of verdrietig, blijmoedig of angstig, ziek of gezond – maar de Ziener van deze dingen is zelf niet plezierig of pijnlijk, gelukkig of verdrietig, blijmoedig of angstig, ziek of gezond, maar simpelweg Vrij. Als ik het kan zien, kan ik het niet zijn. Als puur en simpel gewaarzijn ben ik vrij van alle objecten, vrij van alle subjecten, vrij van alle tijd en ruimte, vrij van geboorte en dood, en vrij van alle dingen daartussen. Ik ben gewoon vrij.
Als ik rust in het tijdloze Getuige zijn is de Grote Zoektocht voorbij. De Grote Zoektocht is de vijand van altijd aanwezige Spirit, een ruwe leugen in een vriendelijke oneindigheid. De Grote Zoektocht is het zoeken naar de allerhoogste ervaring, een prachtig visioen, een paradijs van plezier, een oneindig lange goede tijd, een diepgaand inzicht – een zoeken naar God, een zoeken naar de Godin, een zoeken naar Spirit – maar Spirit is geen object. Spirit kan niet gegrepen, bereikt, gezocht of gevonden worden; het is altijd aanwezig gewaarzijn. Op zoek gaan naar de Ziener is ernaast zitten. Altijd zoeken is altijd missen. Hoe zou je ooit kunnen gaan zoeken naar dat wat op dit moment deze bladzijde ziet ? Jij bent dat ! Je kunt nooit datgene zien wat op dit moment aan het zien is.
Als ik niet een object ben, ben ik God. Wanneer ik een object zoek, hou ik op God te zijn, en die catastrofe kan nooit worden gecorrigeerd door het zoeken en vinden van steeds nieuwe objecten. Ik kan alleen maar rusten in altijd aanwezig gewaarzijn, en opmerken dat ik altijd al vrij ben van objecten, vrij van tijd, vrij van lijden, vrij van zoeken. Als ik niet een object ben, ben ik Bewustzijn. Zonder vorm ben ik één met God, in dit tijdloos oneindig moment.
Voordat Abraham was, ik ben. Voordat de Big Bang was, ik ben. Nadat het universum is verdwenen, ik ben. In alle dingen groot en klein, ik ben. En toch kan ik nooit gehoord, gevoeld, gezien, gekend worden; Ik Ben is de altijd aanwezige Ziener.
Juist omdat de uiteindelijke werkelijkheid niet iets is wat gezien kan worden maar de Ziener zelf maakt het ook helemaal niet uit wat er eigenlijk op dit moment gezien wordt. Of je nu vrede of onrust ziet, of je nu gelijkmoedigheid of agitatie ziet, of je nu extase of angst ziet, of je nu geluk of verdriet ziet; het doet er niet toe. Het zijn niet die staten zelf waarin vrijheid gevonden kan worden, maar de Ziener van die staten is altijd al vrij. En daarom is veranderen van staat niet het punt; het altijd aanwezig gewaarzijn herkennen is het punt. Zelfs als ik druk bezig ben met de Grote Zoektocht, zelfs als ik helemaal gevangen zit in de verkramping van het ik-gevoel, dan nog heb ik onmiddellijk en direct toegang tot de altijd aanwezige Getuige.
Het is niet nodig dat ik eerst probeer om dit altijd aanwezig getuige zijn op te roepen. Het is niet nodig dat ik het eerst ga zoeken en vinden. Ik hoef het niet eerst binnen te gaan – want ik was er ook nooit uit. Er is geen enkele inspanning voor nodig. Ik merk simpelweg op dat ik me al bewust ben van de lucht en de wolken. Ik merk simpelweg op dat altijd aanwezig gewaarzijn al volledig functioneert; het is niet moeilijk om te bereiken, maar onmogelijk om te vermijden. Ik ben altijd al in de schoot van dit altijd aanwezig getuige zijn, de radicale Leegte waar het hele bestaan in verschijnt.
Als ik rust in dit puur en simpel Getuige zijn merk ik ook dat dit gewaarzijn niet een ervaring is. Het is ervaringen gewaar, maar is zelf geen ervaring. Ervaringen komen en gaan. Ze hebben een begin in tijd, blijven een tijdje, en gaan weer voorbij. Maar ze verschijnen allemaal in de simpele openheid van de enorme ruimte die ik ben. De wolken drijven voorbij in die enorme ruimte, gedachten drijven voorbij in die enorme ruimte, en ervaringen drijven voorbij in die enorme ruimte. Allen komen en gaan. Maar de enorme ruimte zelf, deze Vrije en Lege Ziener, deze ruimtelijke opening waarin alles verrijst, komt en gaat zelf niet, beweegt in het geheel niet.
En dus ben ik, rustend in puur en simpel Gewaarzijn, niet langer op zoek naar ervaringen, of ze nu van het lichaam, van het denken en voelen, of van de ziel zijn. Ervaringen – hoog of laag, heilig of profaan, vreugdevol of verschrikkelijk – komen en gaan zoals golven op de eindeloze oceaan die ik ben. Rustend in puur en simpel Gewaarzijn word ik niet langer heen en weer geslingerd door het constante toneelstuk van ervaringen. Ervaringen drijven voor mijn Oorspronkelijk Gezicht voorbij zoals wolken voorbijdrijven in de heldere hemel, en in mij is ruimte voor alles.
Als ik rust in puur en simpel Gewaarzijn, zal ik tenslotte ook gaan bemerken dat dit Gewaarzijn zelf niet een apart ding is, of een aparte activiteit die los staat van datgene dat wordt waargenomen. Alles verschijnt in dit Gewaarzijn, zozeer zelfs dat dit Gewaarzijn zelf in alles verdwijnt.
En dus zie ik, rustend in dit simpel, helder, altijd aanwezig gewaarzijn, dat er geen binnen en geen buiten is. Er is geen subject en geen object. Dingen en gebeurtenissen zijn nog steeds volledig aanwezig en duidelijk verrijzend – de wolken drijven nog steeds voorbij, de merel zingt nog steeds, de wind verkoelt nog steeds – maar er is niet langer een afzonderlijk zelf dat daar los van staat. Gebeurtenissen verrijzen eenvoudigweg zoals ze zijn, maar zonder de constante en geagiteerde referentie aan een samengetrokken zelf of subject.
Gebeurtenissen verschijnen zoals ze zijn, en ze verschijnen in de grote vrijheid van niet worden gedefinieerd door een klein ikje die naar ze kijkt. Ze verschijnen met Spirit, als Spirit, in de opening of ruimte die ik ben; ze verschijnen niet om gezien en gekweld te worden door waarnemend ego.
In mijn samengetrokken stand ben ik “hier binnen”, aan deze kant van mijn gezicht, kijkend naar een wereld “daar buiten”, aan de objectieve kant. Ik besta aan deze kant van mijn gezicht, en mijn hele leven is een poging om geen gezichtsverlies te leiden, om deze zelfsamentrekking te behouden, deze sensatie van grijpen en zoeken door te laten gaan. Een sensatie ook die mij apart zet van de wereld daar buiten; een wereld die ik dan vervolgens zal verafschuwen of verheerlijken, waar ik van af wil of naar toe wil gaan, die ik wil vermijden of juist omarmen, een wereld die ik haat of liefheb. Binnen en buiten zijn in een onophoudelijk gevecht verwikkeld met alle varianten van hoop en angst; het drama van dreigend gezichtsverlies.
Want dat is wel het laatste wat we willen. We willen geen gezichtsverlies. We willen niet sterven. We willen de sensatie van afgescheidenheid niet beëindigen. Maar die primaire angst is in feite de wortel van al onze pijn en strijd, want de identificatie met lichaam, denken en voelen scheurt de Kosmos in tweeën, in een binnen – en een buitenkant; een fractuur die diepe pijn veroorzaakt.
Maar wanneer ik rust in simpel, helder, altijd aanwezig gewaarzijn, verlies ik mijn gezicht. Het onderscheid tussen binnen en buiten verdwijnt volkomen. Dat gaat zo:
Als ik alle objecten laat vallen – ik ben niet dit, ik ben niet dat – en ik rust in puur en simpel getuige zijn dan verschijnen alle objecten moeiteloos in mijn visueel veld, alle objecten verschijnen in de ruimte van de Getuige. Ik ben simpelweg een opening of ruimte waarin alle dingen verrijzen. Ik merk op dat alle dingen in mij verrijzen, verrijzen in de opening of ruimte die ik ben. De wolken drijven voorbij in de enorme openheid die ik ben. De zon schijnt in de enorme opening die ik ben. De lucht bestaat in de enorme opening die ik ben; de lucht is in mij. Ik kan de lucht proeven; het is meer nabij dan mijn eigen huid. De wolken zijn aan de binnenkant van mij, ik zie ze van binnenuit. Als alle dingen in mij verrijzen, ben ik simpelweg alle dingen. Het universum is Eén Smaak, en Ik Ben Dat.
En dus, als ik rust in getuige zijn, verschijnen alle dingen in mij, zozeer dat ik alle dingen ben. Er is geen object en subject meer omdat ik de wolken niet zie, ik ben de wolken. Er is geen object en subject meer omdat ik de koele wind niet meer voel, ik ben de koele wind. Er is geen object en subject meer omdat ik de donder niet meer hoor, ik ben de donder.
Ik ben niet langer aan deze kant van mijn gezicht kijkend naar de wereld daar; ik ben de wereld. Ik ben niet hierbinnen. Ik heb mijn gezicht verloren – en heb mijn Oorspronkelijk Gezicht gevonden, de Kosmos zelf. De vogel zingt, en ik ben dat. De zon komt op, en ik ben dat. De maan schijnt, en ik ben dat, in simpel, altijd aanwezig gewaarzijn.
Wanneer ik rust in simpel, helder, altijd aanwezig gewaarzijn is ieder object zijn eigen subject. Elke gebeurtenis “ziet zichzelf” als het ware, omdat ik nu die gebeurtenis ben die zich zelf aan het zien is. Ik ben niet aan het kijken naar de regenboog; ik ben de regenboog die zichzelf ziet. Ik staar niet naar de boom; ik ben de boom die zichzelf ziet. De hele manifeste wereld gaat gewoon door met verrijzen, net als altijd, behalve dat alle subjecten en alle objecten verdwenen zijn. De berg is nog steeds een berg, maar het is geen object waarnaar gekeken wordt, en ik ben geen subject die er naar staart. Zowel ik als de berg verrijzen in simpel, altijd aanwezig gewaarzijn, en we zijn allebei bevrijd in die opening, we zijn allebei vrij in die nonduale ruimte, we zijn allebei verlicht in die afwezigheid van verschil. Geen subject en object, geen binnen en buiten, geen zelf en ander, geen ik en wereld. Ik heb mijn gezicht totaal verloren, en God ontdekt, in simpel, altijd aanwezig gewaarzijn.
Wanneer je de Getuige bent van alle objecten, en alle objecten verschijnen in jou, dan sta je in de uiteindelijke Vrijheid, in de enorme expansie van alle ruimte. In simpel Eén Smaak blaast de wind niet tegen je aan, zij waait binnen je. De zon schijnt niet op je, ze straalt vanuit de diepte van je eigen zijn. Als het regent, huil je. Je kunt de Grote Oceaan in één slok verzwelgen, en het universum in zijn geheel doorslikken. Sterren worden geboren en sterven in je eigen hart, en melkwegstelsels drijven majestueus daar waar eerst je hoofd was, en het is allemaal net zo eenvoudig als het zingen van de merel op een kristalheldere ochtend.
Elke keer als ik de altijd aanwezige Getuige herken of opmerk heb ik gebroken met de Grote Zoektocht en een eind gemaakt aan het afgescheiden zelf. En dat is de ultieme, geheime, nonduale meditatiepraktijk, het doen door niet te doen, de moeiteloze oefening van simpelweg herkennen, de praktijk van herinneren en steeds opnieuw het allereenvoudigste zien, tijdloos en eeuwig gebaseerd op het feit dat er alleen maar Spirit is. Niet moeilijk om te vinden maar onmogelijk om te vermijden.
Spirit is het enige dat nooit afwezig is geweest. Spirit is nergens niet. Het is het enige constante in alle ervaringen. Je weet dit al meer dan een miljard jaar, letterlijk. Je zou het net zo goed kunnen erkennen.
“Als je dit begrijpt, rust dan in dat wat begrijpt, en precies dat is Spirit. Als je dit niet begrijpt, rust dan in dat wat niet begrijpt, en precies dat is Spirit”. Want voor eeuwig en eeuwig en altijd; er is alleen maar Spirit, de Getuige van dit en elk ander moment, zelfs na het einde van iedere wereld.
Eén Smaak heeft geen binnen en buiten, geen object en subject. Gewaarzijn is altijd het gewaarzijn van iets, en heeft daarom nog altijd een subtiel dualisme in zich. Maar Eén Smaak is onverdeeld, en aanwezig – volledig aanwezig – in elke staat van zijn, net zoals natheid aanwezig is in elke golf van de oceaan. Sommige golven zijn wel groter dan andere golven, maar ze zijn nooit natter. Eén Smaak is de natheid van het water, niet van een afzonderlijke golf.
Twee misverstanden
Mensen maken vaak twee fouten op weg naar Eén Smaak. De eerste gebeurt als de altijd aanwezige Getuige ontdekt wordt, de tweede gebeurt als de overgang van de Getuige naar Eén Smaak zelf wordt gemaakt.
De eerste fout: Mensen stellen zich voor dat ze iets bijzonders gaan zien als ze proberen steeds weer contact te maken met de Getuige. Maar je ziet helemaal niets, je rust simpelweg uit in het getuige zijn van alles dat maar verschijnt – jij bent de pure en lege Ziener, niet iets dat gezien kan worden. Proberen de Ziener te zien als een speciaal licht, een subtiele extase, een plotseling visioen, een verpletterend inzicht – maar dat zijn allemaal objecten, ze zijn niet de Getuige die je bent. Op den duur, als Eén Smaak, ben je alles dat je ziet, maar je kunt daar niet mee beginnen, want de Waarheid proberen te zien is precies datgene wat het blokkeert. Je moet beginnen met “neti, neti”: ik ben niet dit, niet dat.
Dus de eerste fout die mensen maken is het saboteren van Getuige zijn door te proberen er een object van te maken dat gezien en begrepen kan worden, terwijl het slechts het Zien is van alle objecten die verschijnen, en ‘gevoeld’ wordt als een enorme achtergrond van Vrijheid en Bevrijding van objecten.
Rustend in de Vrijheid en Leegte – en onpartijdig alles waarnemend wat maar verschijnt – zul je merken dat het gevoel een afgescheiden zelf, een ego te zijn net zo in Gewaarzijn verschijnt als alle andere dingen. Je kunt in feite de zelfcontractie, het samentrekken van jezelf ook voelen, net zoals je je voeten kunt voelen, of een tafel, of een rots. De zelfcontractie is een gevoel van innerlijke spanning, vaak gelokaliseerd achter de ogen (soms ook elders), en verankerd in een lichte spierspanning die in het hele lichaam aanwezig is. Het is een vorm van in-spanning-zijn en ten diepste met angst verbonden. Het is een samentrekken tegenover de wereld, en houdt het lichaam in een staat van altijd aanwezige spanning. Merk eenvoudigweg deze spanning op.
Als mensen met meer gemak in staat zijn te rusten in Getuige zijn en dan de spanning opmerken die het gevolg is van het gevoel een afgescheiden zelf te zijn denken ze vaak dat ze, om van Getuige zijn naar Eén Smaak te gaan, af moeten van de zelfcontractie – of een eind moeten maken aan het ego. Precies dat is de tweede fout, juist omdat het de zelfcontractie stevig verankerd. Ze nemen aan dat de zelfcontractie Spirit verbergt of in de weg staat, terwijl het in feite een stralende manifestatie van Spirit zelf is, net als absoluut elke andere vorm in het universum. Elke Vorm is niets anders dan Leegte, inclusief de vorm van een ego. Bovendien, het enige dat een ego kwijt wil is ego. Spirit houdt van alles wat verschijnt, precies zoals het is. De Getuige houdt van alles wat verschijnt, precies zoals het is. De Getuige houdt ook van het ego, precies zoals het is, want dit Gewaarzijn is de weerspiegeling die volkomen onpartijdig alles reflecteert wat verschijnt, volkomen onpartijdig alles omarmt wat verrijst, volledig toestaat en accepteert wat er is.
Maar het ego, ervan overtuigd dat het zichzelf nog dieper kan ingraven, besluit om het spel ‘jezelf opheffen’ te spelen – want zolang het dat spel speelt is het er uiteraard nog (wie anders zou het spel kunnen spelen ?). Zoals Chuang Tzu lang geleden al opmerkte: “Is het verlangen om een eind te maken aan het ego niet zelf een manifestatie van ego?”
Het ego is niet een ding maar een subtiele inspanning, en je kunt geen inspanning gebruiken om inspanning op te heffen – je eindigt met twee inspanningen in plaats van geen. Het ego zelf is een perfecte manifestatie van het Goddelijke, en het wordt het beste aangepakt door te rusten in Vrijheid, niet door te proberen er van af te komen, want dat versterkt de inspanning alleen maar.
En dus, welke meditatie ga je beoefenen ? Als je je ontspant in Gewaarzijn, als je kijkt vanuit Getuige zijn, rust in Leegte, kijk je naar, voel je de zelfcontractie. Als je de zelfcontractie voelt ben je er al vrij van – je kijkt ernaar, en dus ben je er niet meer volledig mee geïdentificeerd. Natuurlijk zal je in het begin steeds heen en weer gaan tussen identificatie en weer terugkeren naar eenvoudigweg kijken, maar gaandeweg zal het steeds beter lukken om blijvend te rusten in Gewaarzijn. En vanuit de positie van Getuige zijn ben je altijd al vrij van objecten. Wat je kunt zien kun je niet zijn. You cannot be what you can see.
En dus, rust als de Getuige, en voel de zelfcontractie – net zoals je de stoel onder je kunt voelen, en de aarde, en de kleding op je huid. Gedachten trekken voorbij in de geest, sensaties trekken voorbij in het lichaam, de zelfcontractie hangt ergens in gewaarzijn – en je ziet ze allen, moeiteloos en spontaan, gelijkmoedig en onpartijdig.
In die simpele, gemakkelijke, moeiteloze staat – en terwijl je niet probeert om van de zelfcontractie af te komen maar het simpelweg voelt – en als je dus rust als de Getuige of Leegte die je bent – kan Eén Smaak makkelijker plotseling tevoorschijn komen. Er is niets wat je kunt doen om dit te veroorzaken of op te roepen – het is altijd al volledig aanwezig, en is niet het resultaat van tijdelijke acties, en bovendien, je hebt het ook nooit verloren.
Het beste wat je nog kunt doen, als tijdelijke actie, is deze twee fouten vermijden (probeer niet om de Getuige als een object te zien, maar rust in zien zelf; probeer niet om van het ego af te komen, voel het alleen maar), en dat zal je aan de rand brengen, aan de afgrond, de Bodemloosheid van je Oorspronkelijk Zelf die Geen Zelf is. Vanaf dat punt is het, in elk opzicht, niet meer aan jou.
Rust in Gewaarzijn, voel de zelfcontractie – en in die ruimte kan Eén Smaak zich nog het gemakkelijkst manifesteren. Je kunt dit spontaan en moeiteloos doen, zowel overdag als ’s nachts, zodat je op die manier altijd aan de rand staat van je eigen schokkende Zelfherkenning. Op een gegeven moment zal in alle drie de staten van waken, dromen en droomloze slaap deze Zelfherkenning zich steeds meer verdiepen, en de schijnbare hindernissen blijken niet meer dan flarden mist die verdwijnen zodra de zon opkomt. Simpel, altijd aanwezig gewaarzijn wordt een ononderbroken continuïteit in alle drie de staten, is zichzelf gelijk ondanks alle veranderingen van tijd en ruimte, totdat ook die elke betekenis verliezen – niet meer dan sluiers over de stralende Leegte die jij nu alleen nog bent. En je zult bezwijmen in die Schoonheid, sterven in die Waarheid, oplossen in dat Goede, en er zal niemand meer zijn die nog angst en hopeloosheid kent, niemand meer die nog ongemak ervaart, niemand meer die het Goddelijke kan ontkennen, want er is altijd alleen maar volledig verlicht Bewustzijn, altijd alleen maar Spirit, altijd alleen maar Eén zonder tweede.
En tijdens een kristalheldere koude nacht ergens op aarde zal het maanlicht schijnen om degenen die achter zijn gebleven er aan te herinneren dat het allemaal een spel is. Het licht van de maan zal een vuur in hun harten doen ontsteken, en een verlangen om te ontwaken zal in de diepte van die onrustige nacht geboren worden, en je zal getrokken worden, opnieuw, opnieuw, om die klagende gebeden te verhoren, en je zult jezelf terugvinden precies hier, precies nu, je afvragend wat het allemaal betekent – totdat die flits van Zelfherkenning door je heen trekt en alles weer klaar is. Dan zul je als de maan zelf aan de hemel staan, en die dromen zingen in je eigen hart; en je zult als de aarde zijn en alle levende wezens dragen en voeden; en je zult als de zon opkomen, stralend tot in het oneindige en veel te voor de hand liggend om te zien. En in Eén Smaak van oorspronkelijke puurheid, met geen begin en geen eind, met geen ingang en geen uitgang, met geen geboorte en geen dood, is alles wat het is, meer niet. En het geluid van een waterval, ergens in de verte, is het enige wat overblijft om het verhaal te vertellen, op een late, koude, kristalheldere nacht, terwijl de sneeuw zachtjes valt.
Toen de grote Zen meester Fa Hang stierf hoorde hij een eekhoorn over het dak lopen. “Het is alleen maar dit” zei hij, “en niets meer”.