In sommige spirituele teksten kun je uitspraken tegenkomen als “het ik bestaat niet” of “het ego is een illusie”. Is dat waar? Laten we eens kijken naar wat het woord “bestaan” eigenlijk betekent.
De meest simpele vorm van bestaan is wel fysiek bestaan. Een stoel bijvoorbeeld, of een betonnen muur, of een wolk. Het zijn dingen – ze zijn fysiek, concreet, tastbaar, zichtbaar. Ze zijn zintuiglijk waarneembaar – niet alleen voor mensen, maar ook voor andere wezens. Een boom bijvoorbeeld is ook voor vogels zichtbaar. Fysieke objecten hebben ook altijd een locatie – je kunt aanwijzen waar ze zijn.
En er zijn gedachten, emoties, herinneringen, dromen – er is zoiets als de geest.
Er zijn er die dat als een aparte categorie beschouwen (het dualisme van Descartes), er zijn er die alles van de geest willen terugbrengen tot fysieke gebeurtenissen (materialisme, reductionisme), en er zijn er die geestelijke processen zien als iets wat in voortdurende wisselwerking staat met fysiek bestaan.
Maar zelfs als de oorsprong fysiek zou zijn (gedachten zijn hersenprocessen, mind is brain) dan nog vallen gedachten in een andere categorie van bestaan dan bakstenen. Een droom over een betere toekomst is niet een concreet ding, maar een mentaal proces.
De wortel van 17 bestaat niet fysiek, maar kan alleen door het innerlijk oog gezien worden. Het heeft niet zoiets als een simpele locatie – je kunt hem niet aanwijzen zoals je naar een baksteen kunt wijzen.
Zonder geest geen kunst, cultuur, politiek, handel en economie, religie, wiskunde, wetenschap, technologie, filosofie of innerlijk leven. Grappen zijn niet fysiek, maar ze bestaan wel. Hetzelfde geldt voor redeneringen, of intenties, of liefde.
Met de zintuigen kunnen we ronde dingen zien, maar het is de geest die het begrip “rond” kent. Zonder geest zouden we niet in staat zijn om eigenschappen te benoemen, relaties tussen het een en het ander kunnen onderscheiden, geen oorzaak en gevolg kunnen zien, niet kunnen nadenken over wat waar en niet waar is, geen dingen herinneren (omdat die niet hier en nu zijn) en geen abstracties kunnen bedenken. We zouden niet aan onszelf kunnen twijfelen, we zouden het niet met iemand anders eens kunnen zijn.
We zouden dan ook niet weten wat we waardevol en belangrijk vinden. Het is met onze geest dat we zien wat de betekenis is van bepaalde uitspraken. Betekenis zelf is niet fysiek, maar ontstaat in een complex proces van taalverwerving en discussie met anderen.
Er is dus heel veel wat niet direct fysiek waarneembaar is, geen simpele locatie heeft, maar toch bestaat.
Als er wordt beweerd dat het ik niet bestaat, dan is niet zonder meer duidelijk wat dat betekent. Want het ik als begrip is net als veel andere begrippen: het is een overkoepelend idee dat een aantal andere ideeën of ervaringen omvat. “Lichaam” is net zo goed een overkoepelend idee – het omvat allerlei verschillende organen. “Geheugen” is een woord dat samenvat dat er een stroom van afzonderlijke herinneringen is die samen ook een bepaalde structuur vormen.
Het ik is niet hetzelfde als het lichaam, maar er wel aan verbonden. Het is niet hetzelfde als het geheugen, maar kan moeilijk zonder bestaan. Er horen gevoelens en gedachtes bij, intenties, waarden, gewoontes, maar is niet één van hen afzonderlijk. Het ik is eerder datgene wat al die verschillende zaken bij elkaar houdt. Het is een meer een proces dan een ding, meer een werkwoord dan een zelfstandig naamwoord. Het ik is ook een verhaal dat je jezelf vertelt.
Je kunt dus niet zonder meer zeggen dat het ik niet echt bestaat omdat het “alleen maar een idee is”. In sommige gevallen is het heel nuttig en zinvol om gebruik te maken van dat idee. Bijvoorbeeld als je ergens solliciteert. En probeer de belastingdienst maar eens duidelijk te maken “dat je eigenlijk niet bestaat”. Het is een hulpmiddel, een handig concept, een samenvatting, een overkoepelend idee.
Het ik, of het ego, is inderdaad niet wat je werkelijk of ten diepste bent – en veel andere teksten hier zijn gewijd aan het onderzoeken wat dan wel je essentie is. Al te sterke identificatie met het ego doet verstijven, maar een beetje – soepeltjes, zonder het al te serieus te nemen – hoeft geen probleem te zijn. Zodat je niet ineens defensief wordt bij kritiek, en ook niet helemaal opzwelt bij een complimentje. Maak je geen zorgen dat het niet zo solide is als je misschien eerst dacht. Niets op deze wereld biedt werkelijk houvast. Nou je, één ding. Maar dat is geen ding. Ontwaken is de ontdekking dat we ook niet meer zijn dan een idee. Dat kan nog een hele schok zijn als de altijd vaste grond onder je voeten niet meer blijkt te zijn dan iets wat zo ongrijpbaar en misschien ook wel vluchtig is als een idee – want er is niets van je dat solide, blijvend, concreet, of tastbaar is. Je houdt niets vast. Je hoeft ook niets vast te houden, maar je mag er – als dat zo uitkomt – best gebruik van maken.